[Jonghe, Theodorus de]
JONGHE (Theodorus de), geb. te Enkhuizen 1601, Jezuïet 1622, gest. 19 Mei 1636 te Nijmegen. Hij is de aanleiding geweest van heftigen strijd tusschen den apost. vic. Mgr. Rovenius en de Jezuïeten, tot een beslissing van Rome den strijd beëindigde. Het geval kwam hierop neer. Wegens familiezaken had zich de J. naar Enkhuizen begeven en maakte van die aanwezigheid gebruik om tot de katholieken der plaats een prediking te houden. De inwoners verzochten nu, dat hij zou blijven en een Jezuïetenstatie zou oprichten. De J. bleef derhalve, maar mgr. Rovenius weigerde hiertoe zijn toestemming te verleenen, omdat, naar zijn meening, de zielzorg reeds voldoende door de saeculiere geestelijkheid werd waargenomen. Nu ontstond er verdeeldheid onder de katholieken, de magistraat bemoeide zich er mee en verbande den pastoor, Aug. Wolf, die reeds lang te Enkhuizen werkzaam was. Velen wenschten nu, dat de J. gehandhaafd zou blijven, maar de nuntius te Brussel besliste, zwichtend voor de redenen door Marius en Bannius bijgebracht, dat de J. te Enkhuizen niet meer de pastoralia mocht uitoefenen, maar enkel de Mis mocht lezen (3 Sept. 1633). Een jaar later echter, 18 Nov. 1634, besliste de nieuwe pronuntius, Stravius, dat de J., met vernietiging van het vorig besluit, te Enkhuizen wèl de pastoralia mocht uitoefenen, maar Rovenius verbood dit. Nu richtte zich Stravius, 3 Maart 1635, naar Rome om rekenschap van zijn beslissing te geven, maar hij werd, 19 Maart 1635, in het ongelijk gesteld; men moest zich houden aan de concordaten van 1626 en de J. moest vertrekken. Hiermee was de onverkwikkelijke twist voorloopig van de baan. De J. vertoefde eenigen tijd te Leeuwarden en 's Hertogenbosch. Daarna te Nijmegen, waar hij, toen hij de
pestlijders in hun laatste oogenblikken bijstond, zelf door die ziekte werd weggesleurd.