[Hoeufft, Diederik]
HOEUFFT (Diederik), heer van Fontaine-Peureuse, geb. 22 Dec. 1610 te Dordrecht, gest. 14 Mei 1688 ald.; zoon van Diederik Hoeufft en Anna Luls. Hij studeerde in de rechten. Na in 1637 domheer ten dom te Utrecht geworden te zijn, kwam hij sedert 1641 voor in de regeering zijner geboortestad: schepen (en dus lid van den oud-raad) in 1641 en sedert herhaaldelijk; lid van de veertigen sedert 1646; gecommitteerde ten beleide in 1650-1651, 1662-1663, 1669-1670; namens zijn stad meermalen gedeputeerd ter Staten van Holland. Hij werd verder gedeputeerd in de admiraliteit van de Maze te Rotterdam van 1658-1660 en van 1670-1672 en in de Generaliteitsrekenkamer van 1665-1667. In 1644 werd hij bewindhebber van de West-Indische Compagnie. Zijne promotie in de dordtsche regeering heeft hij, althans voor een gedeelte, te danken aan zijn huwelijk (op 1 Oct. 1641) met Mariade Witt, tweede dochter van Jacob (2) de Witt (z. ald.); Maria (geb. 22 Dec. 1620, gest. 28 Sept. 1641) was te Dordrecht bekend als dichteres (J.L. van Dalen, de Dordtsche Dichtschool, in Tijdspiegel, 1905, II); overigens trad zij minder op den voorgrond dan hare oudere zuster Johanna. Haar echtgenoot speelde geen rol van groote beteekenis. Bij de regeeringswisseling in 1672 werd hij als lid van den oud-raad en van de veertigen afgezet, wat door zijn verwantschap met de familie de Witt verklaarbaar is. Zijn schoone brief aan de vrouwe van Zwijndrecht na de vermoording zijner zwagers Johan en Cornelis de Witt (Veegens, Hist.