[Haringman, Maarten]
HARINGMAN (Maarten), werd 15 Dec. 1715 als zoon van Jan Janse H. te Colijnsplaat geboren; hij overl. te Vlissingen 23 Jan. 1784. Reeds vroeg ging hij in zeedienst en in 1753 vereerden de bevelhebbers der O.-I.C. hem met een gouden keten en medaille met inscriptie ter belooning voor het veilig binnenbrengen van eene retourvloot. In 1758 commandeerde hij het oorlogsschip ‘Veere’ van 50 st. in de Midd. Zee en weigerde krachtdadig zich door een paar engelsche fregatten te laten visiteeren, wat in die dagen van verval onzer zeemacht bijzonder de aandacht trok. In 1763 werd hem het bevel opgedragen over drie oorlogsschepen: ‘St. Maartensdijk’ ‘Dolphijn’ en ‘Zephyr’, die in afwachting van eenige koopvaardijschepen met den kolonel de Salve en 600 soldaten naar Berbice voeren, waar het H. gelukte met den gouverneur Hogenheim, en hulp uit St. Eustatius gezonden, het slavenoproer, dat de kolonie met ondergang bedreigde, te bedwingen vóór de komst der troepenmacht, welke de demping verder voltooide. De overspanning haalde H. een ziekte op den hals, die zijn terugkeer naar het vaderland noodzakelijk maakte, waar hij in Februari 1764 aankwam. Als erkentenis zijner diensten volgde zijne bevordering tot schout-bij-nacht in Mei d.a.v. Hij huwde met Agatha Amijs.
Zijn portret in olieverf (blauwe uniform met rood) en de gouden penning met keten zijn in het bezit der familie Piepers.
Zie: P.M. Netscher, Geschiedenis van Berbice, Demerary en Essequebo (den Haag 1888); F. Nagtglas, Levensberichten van Zeeuwen I, i.v.
Mulert