Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 3

[Hamaker, Hendrik Gerard]

HAMAKER (Hendrik Gerard), zoon van den voorg. en Johanna Camper, geb. te Leiden 16 Juni 1819, overl. te Zoeterwoude 5 Nov. 1892. Hij studeerde te Leiden van 1835 tot 1842 in de letteren; in 1842 promoveerde hij op proefschrift Quaestiones de quibusdam orationibus Lysiae. Wegens zijn zwakke gezondheid bekleedde hij geen openbaar ambt maar gaf zeer veel privaatlessen. Na zijn promotie vestigde hij zich te Hilversum, in 1854 te Katwijk-Binnen, in 1858 te Leiden, daarna te 's Heerenberg en te Katwijk-Binnen, eindelijk weer te Leiden en ten slotte te Zoeterwoude, waar hij stierf.

Hij onderging sterk den invloed van Jacob Geel, die zijn toeziende voogd was en met wien hij als student en ook later in voortdurende geestesgemeenschap is blijven verkeeren. In latere jaren behoorde Hamaker te Leiden tot den kring van Cobet, Pluygers en Fruin. Hij deed belangrijke onderzoekingen over klassieke philologie; o.a. publiceerde hij een reeks studiën over Aristophanes in Mnemosyne. Na 1870 wendde hij zijn aandacht tot de middeleeuwsche geschiedenis van Holland. Achtereenvolgens publiceerde hij De middeneeuwsche keurboeken der stad Leiden (Leiden 1873), welke uitgave Fruin aanleiding gaf tot

[p. 536]

zijn bekende studie Een Hollandsche stad in de Middeneeuwen (Verspr. Geschr. I, 49 vlg.) verder De rekeningen der grafelijkheid van Holland onder het Henegouwsche huis (Werken Hist. Gen. Nieuwe Serie no. 21, 24, 26; 's Grav. 1875-1878) en De rekeningen der grafelijkheid van Zeeland onder het Henegouwsche huis (Werken Hist. Gen., Nieuwe Serie no. 29, 30. ('s Grav. 1879, 1880). Hij was in 1843 gehuwd met Cornelia Anna van Vloten, de eenige zuster van Joh. van Vloten.

Zie: Frederiks en van den Branden, Biographisch Woordenboek 316, boven aangevuld en verbeterd naar inlichtingen der familie.

Brugmans