behandeld. In de tweede worden de indogermaansche pronomina en getallen onderling vergeleken. De derde loopt over namen en casus, comparativus en superlativus; de vierde over het werkwoord, de vijfde over de vocalen. In de zesde bespreekt Hamaker de wortelvorming en woordafleiding, in de zevende verschillende klassen van wortels, in de achtste suffixen en uitgangen. Achter in het boek zijn de aanteekeningen op de lezingen vereenigd. Een aankondiging van J.T. Bergman in De vriend des vaderlands X (1836) 4, 5, 6.
Met deze lijst van Hamaker's werken zijn zijn onderwerpen van studie evenwel nog lang niet uitgeput. Zijn eerste, aan D.J. van Lennep, Wilmet en van der Does opgedragen werk, Lectiones Philostrateae (1816), ligt op het gebied der klassieke philologie. De Mnemosyne III (1817) bevat van zijn hand een verhandeling over den godsdienstigen, zedekundigen en maatschappelijken invloed der dichtkunst, alsmede (XIII) een gedicht aan Prof. Tydeman bij de gelijktijdige promotie van 3 zijner zonen; het Archief voor kerkelijke geschiedenis V (1834) een transscriptie, vertaling en verklaring van een samaritaanschen brief, gevonden onder de papieren van te Water (Aanmerkingen over de Samaritanen en hunne briefwisseling met eenige Europeesche geleerden: ter gelegenheid der uitgave van een nog onbekenden samaritaanschen brief).
Bovendien liet hij verschillende geschreven studiën na, die nooit gedrukt zijn: over den pluralis fractus in het Arabisch en Aethiopisch, een commentaar op Jeremia 1-50, op Habakuk.
Een van zijn levensbeschrijvers zegt van hem: ‘Consilia quae volvebat eo tendebant ut omnes omnino linguas mente tandem complecteretur; eaque, si voluisset D.O.M., ipse in paucis exequi potuisset’.
De bibliotheek der Leidsche Universiteit bevat een groot aantal brieven van bekende en minder bekende personen aan Hamaker: daaronder de leidende Oriëntalisten uit dien tijd, zooals Silvestre de Sacy, Fleischer, Freytag, Bernstein enz.
Tot zijne leerlingen behoorden Clarisse, Roorda, Uylenbroek, Weyers, Juynboll, Veth.
Een overzicht van Hamaker's werken en leven vindt men in de Annales Acad. Groning. 1835/6 en in Minerva, Tijdschrift voor studenten 1835, II, 93 vlg., achtereenvolgens door Juynboll en Veth.
Wensinck