Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 3
(1914)–P.J. Blok, P.C. Molhuysen– Auteursrecht onbekend
[pagina 507]
| |
opvolger van Lucas Claissone (II kol. 305) 20 Maart 1585 het rectoraat van de latijnsche school te Middelburg, waar hij 5 Juli 1586 ondertrouwde (getr. 27 Juli) met jonkvr. Tanneken Verhasselt, geb. te Brussel 11 Juni 1591, en poorter werd. Onder hem zijn werkzaam geweest o.a. Joh. Murdisson (II kol. 967), Justus Liraeus (2) (II kol. 819) en Enoch Sterthemius; hij is de leermeester geweest van Antonius Walaeus en wordt in diens biographie genoemd een man, zóó bekwaam in latijn en grieksch, dat hij voor niemand in Holland behoefde te wijken. In 1593 zag men dan ook de mogelijkheid van een professoraat voor hem in, terwijl hij ook zelf, evenals Murdisson in de ethica, colleges in philosophie en geschiedenis gaf aan tal van studenten, maar ook bezocht door weetgierige kooplieden. In 1601 was hij beleder van het schoolmeestersgilde. Sinds den aanvang der 17e eeuw schijnt de school echter achteruit te zijn gegaan en werd tot onderzoek daarvan 17 Oct. 1603 eene commissie benoemd, waarmee wellicht in verband staat, dat Gr. in 1604, met hulp van zijn vriend Karel Françoisz (I kol. 894) de plaats van Sixtus Arcerius te Franeker ambieerde. Het resultaat van een nogmaals 19 Mei 1607 benoemde commissie heeft hij niet beleefd. Hij was bevriend o.a. met Philips Lansbergen (1) (II kol. 775), voor wiens werken hij lofdichten plaatste, gelijk ook voor de uitgave van den atlas van Mercator door zijn vroegeren praeceptor te Middelburg Petrus Montanus (Amst. 1607), met Joh. Radermacher (II kol. 1154) en Jacques Cole, aan wien hij 2 Jan. 1603 een wetenschappelijk briefje richtte, gedrukt bij Hessels, Eccl. Lond.-Bat. Arch. I (Cantabr. 1887) 768-69, zie ook 803), terwijl andere brieven, voornamelijk van 1604, zijn gedrukt in de tweede brievenverzameling van zijn broeder Petrus (Amst. 1629). Op het belastingcohier van 1598 wordt Gr. meer dan £ 3000 vls. gegoed genoemd. Bij zijn overlijden liet hij acht kinderen na, waarover voogd werden de moeder, die 12 Dec. 1609 te Middelburg opnieuw ondertrouwde met Jacobus Cornelii - geb. te Middelburg, ingeschreven te Leiden als stud. theol. 23 Mei 1589 en als zoodanig daar 7 Juli 1590 een Disp. de Baptismo en 16 Mrt. 1592 eene Disp. de Verbo Dei scripto houdende, als proponent beroepen te Middelburg 27 Aug. 1594 (bev. 25 Sept.), eerst nog in huwelijk gehad hebbende Catelijntje Symonsz. en Susanna van der Vynck en ten slotte overleden te Middelburg in 1633 - de rekenmeester van Zeeland Josias van Vosbergen en de amsterdamsche koopman Jacques Sennepaert. Tot die kinderen behoorden wel Jacob Gr. (2) (kol. 508); Maria Gr., ondertrouwd te Middelburg 12 Juli 1608 met Pieter Croock; Carolus Gr. ged. 20 Febr. 1594; Johannes Gr., ged. 16 Jan. 1600, ondertrouwd te Veere 10 Oct. 1637 met Johanna Meese, die bij haar overlijden te Middelburg zeven kinderen naliet, waarover de vader, de oom Jacob Gr. (2) en de oudoom van moederlijke zijde Mr. Thomas van Hilten 29 Apr. 1650 voogd werden (weesakte 8578); Sara Gr. ged. 4 Febr. 1604; Anna 11 Sept. 1605 en Susanna Gr. 15 Aug. 1607. Als door Gr. nagelaten handschriften geeft zijn broeder Petrus (l.c. 205) op: Apiculae; Carmina latina; Carmina graeca en een Cathechesis latina translata in graecum, doch de meesten werden door de erfgenamen verwaarloosd en zijn onbekend. Zie: Walaei Opera I (Lugd. Bat. 1647) vóórin; de Lind van Wijngaarden, Antonius Walaeus (Leiden 1891) 15, 27 en Voe- | |
[pagina 508]
| |
gler, Gesch. van het middelb. gymnasium II (ibid. 1894) 58 vv. de Waard |
|