[Greve, Petrus de]
GREVE (Petrus de), geb. te Arnhem in 1621, gest. te Nijmegen in 1677 en begraven in de St. Stephenskerk aldaar. Zijne studiën ving hij aan te Harderwijk, waar hij de juristen Cup en Matthaeus hoorde; vandaar ging hij naar Franeker, waar hij 20 Juni 1641 als student werd ingeschreven en de colleges van Cornelis van Pijnacker en van Wissenbach volgde. Beiden koesterden hooge verwachtingen van hem; de eerste beval hem reeds vóór zijne promotie als hoogleeraar aan, terwijl de tweede hem, toen hij na zijn promotie korten tijd advocaat te Leeuwarden was, aanbeval voor een benoeming tot hoogleeraar te Harderwijk. Deze had in 1648 werkelijk plaats. Had hij aanvankelijk den titel van buitengewoon hoogl., spoedig werd hij ordinarius. In het academiejaar 1654 werd hij tot rector gekozen; in het volgend jaar trad hij op als rechtsleeraar aan de pas opgerichte kwartierschool te Nijmegen, nadat hij eerst geweigerd had Harderwijk te verlaten, maar ten slotte voor het hem aangeboden hooge traktement gezwicht was. Vele leerlingen volgden den uitnemenden leeraar daarheen en daar bleef hij tot zijn dood werkzaam. Beroepen door Heidelberg en Groningen op hem uitgebracht sloeg hij af. Tot zijn meest bekende leerlingen te Nijmegen behoort Gerard Noodt, die hem zeer bewonderde en later zijn ambtgenoot, ten slotte zijn lijkredenaar werd.
Aan zijn onderwijs herinneren de door zijn zorg uitgegeven: Exercitationes ad Pandectarum loca difficiliora (Noviom. 1660), bevattende 27 onder zijn leiding gehouden responsies en een verzameling disputaties onder den titel: Ad Pandectas Disputationes quindecim, publicè ventilatae in Illustri Noviomagensium academia a Juvenibus vigilantissimis, et Legum cupidissimis (Noviom. 1665), en een dergelijke uitgave over de Instituten, voor de derde maal gedrukt als: Dissertationes ad Institutionum Imperialium loca difficiliora (Noviom. 1668). In deze werken wordt naast het romeinsche recht en in verband daarmede het inheemsche recht besproken. Hij werd door zijn kennis van dit laatste veelvuldig geraadpleegd, en verschillende adviezen van hem zijn bewaard, o.a. in de Geldersche Adviezen van van Lamzweerde en het Nederlands Advys-Boek van J.v.d. Berg, I, 5; IV, 58, 83, 112.
Zie: Bouman, Gesch. der Geldersche Hoogeschool I, 171-4, 263; II, 650; Oud-Holland XVIII (1900) 158 vlg.
van Kuyk