[Greenwood, Kornelis]
GREENWOOD (Kornelis), zoon van Frans, hiervoor, geb. Rott. 2 Sept. 1708, heeft zich onder leiding van Adr. v.d. Burg eenige jaren te Dordrecht in de schilderkunst geoefend. Hij richtte in 1730 met zijn medeleerling A. Schouman en nog eenige andere kunstbeoefenaars te Dordrecht een teekengenootschap op, waartoe zij in den Stads Doelen een kamer hadden ingericht. Ook in het graveeren op glas moet hij het een heel eind gebracht hebben, zooals uit een lofdicht van zijn vader blijkt (Vervolg Ged. (1760), 39). In 1735 vertrok hij met gunstig uitzicht op fortuin naar Suriname, waar hij 3 April 1736 stierf. Zijn vader schreef een roerende ‘lijkklacht over (z)ijn lieven zoon’ die in het Vervolg op de Gedichten (193) is opgenomen.
Er bestaat van hem een portret door A. Schouman geschilderd en gegraveerd door P. Tanjé, 12o.
Zie: Immerzeel, Leven v. Holl. en Vlaamsche schilders in voce.
Heeren