[Gracht, Hendrik van der]
GRACHT (Hendrik van der), geb. te Mechelen 22 Febr. 1640, Jezuïet 24 Sept. 1657, priester 1671, gest. 21 Maart 1720 te Antwerpen. In 1672 kwam hij naar Arnhem, waarschijnlijk om er in het door pater de Beer opgerichte college les te geven, maar bij de opheffing daarvan in 1673 begaf hij zich voorloopig naar Harlingen en vandaar naar Kuilenburg, waar hij van 1675-1684 werkzaam was. De volgende 30 jaar (1684-1715) hield v.d.G. zijn verblijf te Raalte en was gevestigd te Liedertholthuis. Hij stond er bekend als een man, onvermoeid in den apostolischen arbeid en vol zielenijver, die dag en nacht voor zijn gemeente klaarstond. Wanneer hij zelf niets meer bezat om aan de behoeftigen uit te deelen, ging hij bedelend bij de rijken rond. Hij gold als een voorbeeld voor zijn medearbeiders in de missie en was bij rijk en arm bemind. Bij besluit der Staten van Overijssel werd hij in 1710 verbannen; hij verliet 30 April dit gewest. Maar in hetzelfde jaar nog keerde hij terug en begon in 't geheim zijn gemeente te bedienen en reeds spoedig genoot hij dezelfde vrijheid als vroeger. In zijn laatste jaren deed hij zich door een jongeren ambtgenoot bijstaan en vertrok, toen hij niet meer kon arbeiden, in Sept. 1715 naar de