[Gent, Willem van (2)]
GENT (Willem van) (2), Genth, heer van Gent, Rixtel, Rijnenburg, derde zoon van Hendrik van Gent (zie boven), overl. 1528, werd na dezen erfkamerlink en erfhofmeester; volgens het geldersche leenregister werd hij in 1526 met de leenen zijns vaders beleend, wat opnieuw pleit voor de aanneming van dat jaar als diens sterfjaar (zie art.) Doch reeds vroeger diende hij den hertog van Gelre, als wiens overste we hem in 1523 in Friesland ontmoeten onder den graaf van Meurs. Doch van niet langen duur is zijn dienst geweest. Toen in 1528 Utrecht den Gelderschen door een aanslag ontrukt werd, is Willem van Gent bij die gelegenheid, na hevigen tegenstand, omgekomen. Hij en de hopman Dobbelsteen, beschuldigd burgers van Wijk bij Duurstede in een gevecht in de Betuwe mishandeld te hebben, werden uit wraak terstond neergesabeld, ofschoon zij hun leven voor groot geld hadden willen koopen. Zelfs zouden hunne lijken deerlijk toegetakeld zijn. Een broeder van heer Willem, die Mechtild van (der) Hoy, dochter van Johan en Zwedera van Zuylen van Hardenberg als weduwe achterliet, Jacob van Gent tot Rixtel, kanunnik van St. Marie te Utrecht (zie boven), werd gevangengenomen.
Wat het huwelijk aangaat van Willem van Gent, sinds 1525 erfkamerlink, hij liet daaruit als erfgenaam van die waardigheid, Hendrik na, (Leenreg. Gelre V, 193, 204), gehuwd met Catharina Utenenge of Uten Eng(he), dochter van den in 1538 overl. Heer Amelis (Gen. en Her. Bl. IV 471; VIII 53; IX 82, 193) (vgl. ib. II, 82 vgl. ook Utrechtsch Placcaatboek I 279, in verband met het leengoed Rijnenborch). Ook nog eene dochter, Josina, die huwde met Sweder van Voorst van Doornenburg.
Lit. Zie lit. onder art. Hendrik van Gent.
Bovendien: Arend, Alg. Gesch. des Vad. II, 362; Lambertus Hortensius, Rer. Ultraj. Libri 224 (in de vertaling van A. Strick, Hist. v.d. Utr. Gesch. ('s Grav. 1625) 305; Henricae ab Erp, Annales Vernaculi in: Matth. Anal. I, 108; Wapenheraut VII, 14; Navorscher XI, 360; XII, 106-108; G. Mees, Lambertus Hortensius (Utrecht 1836) 201; Herbaren v. Aemstel v. Mynden, Fragment eener Kroniek in: Bijdr. en Med. Hist. Gen. V (1882) 328 vlg.; J. Anspach, Een Neerbetuwsch Ridderverhaal in Geld. Volksalm. 1878, 121.
Kooperberg