Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 3
(1914)–P.J. Blok, P.C. Molhuysen– Auteursrecht onbekend
[pagina 420]
| |
mery en Anna Catharina van Thiel. In 1785 werd hij te Leiden als student ingeschreven, waar hij 20 Maart 1790 werd bevorderd tot doctor phil. op een dissertatie de Fulmine. Drie jaren later (21 Sept. 1793) behaalde hij den titel van doctor in de medicijnen op een dissertatie de Mutationibus figurae pelvis, praesertim iis, quae ex ossium emollitione oriuntur. Hij vestigde zich nu als medicus te Haarlem, waar hij in het laboratorium van Teyler's Stichting met M. van Marum samenwerkte. 25 Sept. 1795 werd hij te Utrecht, als opvolger van Steven Jan van Geuns (I kol. 932), beroepen tot hoogleeraar in de medicijnen, chemie, pharmacie en natuurlijke historie, welk ambt hij 18 Dec. aanvaardde met een Oratio de arctissimo, quo chemia cum physicis scientiis conjungitur, vinculo (Lugd. Bat. 1796). Als rector magnificus, welke functie hij tweemalen vervulde, hield hij een tweetal redevoeringen respectievelijk de Studio historiae naturalis, egregio ad formandum bonum civem adminiculo (1801) en de Chemia et arte pharmaceutica ad majorem perfectionem in Belgio evehendis (1822). In verband met zijn hoogleeraarsambt oefende hij de geneeskundige praktijk uit. Verder nam zijn zittingnemen in verschillende commissies, waarin hij benoemd werd, veel tijd in beslag. Toch behield hij lust en tijd voor wetenschappelijk onderzoek, dat voornamelijk op anatomisch en natuurhistorisch gebied ligt. Een lijst zijner publicaties, naar aanleiding hiervan in het licht gegeven, treft men aan in Herman Bouman's Oratio, 3 April 1845 te Utrecht uitgesproken (Traj. ad Rhen. 1845), waarin men ook een aantal bijzonderheden over de Fremery vermeld vindt. Van de door hem uitgegeven vertalingen (van aanteekeningen voorzien) mogen worden genoemd die van de bekende Grondbeginselen der scheikunde van Lavoisier (vertaald in samenwerking met P. van Werkhoven, 1800) - waardoor hij het beter bekend worden van Lavoisier's denkbeelden hier te lande heeft helpen bevorderen - en die van een werk van Chaptal, over Grondbeginselen der scheikunde op de kunsten toegepast (1808). In de lijst voorkomend in Bouman's Oratio ontbreekt een verhandeling Over den invloed van de nieuwere scheikundige theorie ook op de beoefening der geneeskunde (Nieuwe Konst- en Letterb. 1799, I, 60) en het verslag (met C.G.C. Reinwardt en S. Stratingh uitgebracht) over Het scheikundig onderzoek van het aqua Binelli (Alg. Konst- en Letterb. 1834, I, 98). Zijn portret is gelithographeerd door W.J. Paling en door Van de Weyer. 8 Dec. 1795 was hij gehuwd met Henriette Hester Willemse, dochter van Johannes Willemse Gz. en Catharina van der Laan. Een dictaat over zijn pharmaceutische en chemische lessen naar aanleiding van de Pharmacopaea Batava, geschr. door O. Prillevitz, 1823, is in de Bibl. v.d. Maatschappij van Geneeskunde te Amsterdam. Zie verder ook: A. Kops in Nederl. Lancet VII, 495. Jorissen |
|