Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 3
(1914)–P.J. Blok, P.C. Molhuysen– Auteursrecht onbekend
[pagina 415]
| |
zijner dienaars in de gevangenis tot zijn beschikking te hebben, koos hij Francken uit; deze liet zich gewillig bij zijn meester opsluiten en herkreeg eerst zijn vrijheid op den dag van de terechtstelling van den advocaat, 13 Mei 1619; hij keerde toen naar de familie Oldenbarnevelt terug. Van zijn ervaringen tijdens zijn verblijf in de gevangenis stelde hij twee verhalen op, het eerste van de gevangenneming van zijn meester tot den laatsten Zondagmiddag van diens leven (12 Mei), het tweede vandaar tot en met diens terechtstelling. Dit laatste, het verhaal van Oldenbarnevelt's laatsten levensdag, is reeds gedrukt in de Warachtige Historie vande ghevanckenisse ..... van wijlen Johan van Oldenbarnevelt (Pamflet Kon. Bibl. no. 3069), dat in 1620 verscheen. Het verhaal van Oldenbarnevelt's gevangenschap is uitgegeven door R. Fruin in de Kronyk van het Historisch Genootschap, 1874, 734 vlg. Het handschrift van beide stukken was in 1874 in ongenaakbaar privaatbezit; een kopie van de hand van A. Stolker berust in de bibliotheek der Remonstrantsche Gemeente te Rotterdam (Cat. no. 585). Beide verhalen zijn gebruikt door den schrijver van de Historie van het Leven en Sterven van den Heer Johan van Olden-Barnevelt .... beschreven door een Liefhebber der waerheyt (1648, 8o.; herdrukken, 1658, 1669, 1670). De verhalen van Jan Francken hebben groote waarde en zijn voor verschillende feiten betreffende de gevangenschap en de executie van Oldenbarnevelt de eenige bron. De schrijver is daarna niet lang meer in den dienst der familie gebleven. In het laatst van October 1620 werd hij door de ambachtsvrouw van West-Souburg aangesteld tot secretaris, vendumeester en rentmeester van die heerlijkheid. In Juni 1624 nam hij vrijwillig zijn ontslag, nadat moeilijkheden met de ambachtsvrouw waren ontstaan. Hij schijnt toen naar Amersfoort te zijn getrokken, waarschijnlijk uit relatie tot de Oldenbarnevelt's. Den 2den Mei 1626 komt hij daar voor als wachtmeester, 4 April 1631 en 23 November 1646 als collecteur van het sluisgeld, 17 Februari en 3 Maart 1651 als schout van Stoutenburg, een heerlijkheid der Oldenbarvelt's. Bij zijn dood, 17/27 Mei 1664, wordt hij majoor der stad Amersfoort genoemd. Hij huwde 16 September 1620 in den Haag met Catharine de Molijn. Zie: Fruin, Verspreide Geschriften VII, 500 vlg. en de daar aangehaalde litteratuur. Brugmans |
|