Overijsel, hetgeen ten gevolge had dat de burgerij van Utrecht een aanslag op IJselstein ondernam, het volgend jaar (1511) gevolgd door een aanval van Floris op de stad Utrecht en een hernieuwd beleg van IJselstein.
Hoezeer zijn krijgsmanstalenten op prijs werden gesteld, bleek in ditzelfde jaar 1511, toen hij voor den krijgsdienst toegevoegd werd aan den nu oud geworden stadhouder van Holland, zijn oom Jan van Egmond. De volgende jaren gingen nog met krijgstochten, o.a. in Tieler- en Bommelerwaarden (1512) voorbij, totdat in 1515 heer Floris stadhouder werd van het aan Karel V onderworpen Friesland. Hier had hij den eersten tijd de handen vol: in 1516, aangespoord door Karel van Gelre, stonden de Friezen weer op, maar werden door den stadhouder bij Workum gevoelig geslagen. Den hertog van Gelre, die zelf Leeuwarden belegerde, verjoeg hij, nam Dokkum en maakte een vrede met graaf Edzard van Oost-Friesland; een poging om Sneek, het middelpunt der geldersche partij, te nemen (1517) mislukte echter. Nog enkele jaren zou de strijd in Friesland duren, maar aan heer Floris was een andere rol toebedeeld; in 1518 werd hij stadhouder van Holland, Zeeland en West-Friesland en in 1522 generaal van het keizerlijk leger tegen den franschen koning. Hij viel in Frankrijk, verwoestte Dourlens, nam Hesdin en bedreigde zelfs een oogenblik, samen met de engelsche hulptroepen, Parijs. In het vaderland waren de neigingen tot onafhankelijkheid der verschillende gewesten nu langzamerhand door Karel V onderdrukt, zoodat er van krijgsbedrijven niet veel meer kwam; heer Floris bleef echter een zeer invloedrijk man, die o.m. door Maria van Hongarije herhaaldelijk geraadpleegd werd. Hij overl. eerst op 25 Oct. 1539, in de zeventig oud. Zijne echtgenoote was Margaretha van Bergen, eene dochter van Cornelis, heer van Grevenbroek, en Magdalena, erfdochter van Zevenbergen, Noordeloos, enz.
Uit dit huwelijk sproten: Maximiliaan (kol. 339); Anna huwt 1o. 1523 Joseph de Montmorency, heer van Nevele, Hubermont, enz., jong overl. in 1530 en begr. te Weert, zoon van Philips bij Maria van Hoorne, 2o. omstr. 1532 Jan graaf van Hoorne, heer van Altena, Weert, enz., erfelijk opperjagermeester van het Heilige Roomsche Rijk, in 1540 als laatste van zijn geslacht overleden, zijne goederen aan zijne voorkinderen nalatend, zoon van Jacob bij Philippa van Wurtemberg; Walburga, overl. 12 Apr. 1547, huwt 1523 Robert van der Marck, heer van Egermont, overl. 1536, oud 30 jaar, zoon van Robert, graaf van Arenberg, en Machteld van Montfoort, vrouw van Naaldwijk. Heer Floris' devies was: Sans faulte. Zijn portretten op het gemeentehuis te St. Maartensdijk, en elders; zie nader: Moes, Iconographia no. 2287.
Obreen