[Douwes, Jan]
DOUWES (Jan), geb. 23 April 1816 te Gandersum in Oost-Friesland, waar zijn vader predikant was, gest. 7 Oct. 1888 te Leeuwarden, waar hij sinds 1845 als predikant werkzaam was, na van 1840 te Zwaag-Westeinde te hebben gestaan. In 1841 huwde hij mej. A.E. Andrae, overl. 1862, en hertrouwde in 1864 met mej. A.A.C. Hugenholtz, dochter van den dokkumschen predikant. Hoewel hij in de letteren en in de theologie het doctoraal examen had afgelegd, bleef de promotie achterwege.
Hij was een ijverig medewerken van het tijdschrift Waarheid in liefde, voortgekomen uit het Groningsch Godgeleerd Gezelschap, en plaatste daarin o.m. zijn bestrijding van Scholten's Vrije wil (W. in L. 1859 en 1862). Zijne polemische werkzaamheid had voornamelijk ten doel de handhaving der beginselen van het Christendom naar zijne opvatting.
Op het gebied van het kerkrecht nam hij eene eerste plaats in, hetgeen bleek zoowel in de hoogere kerkelijke besturen als door de uitgaaf van zijn Kerkelijk Wetboek, in vereeniging met Mr. H.O. Feith. Als lid der Synode verdedigde hij hare rechten in een Open Brief aan A. van Toorenenbergen (1871); en eveneens in eene brochure Een storm in de Ned. Herv. kerk (1877), hare houding ten opzichte van de regeling der aanneming van lidmaten.
Zie: J. Offerhaus in Lev. Lett. 1889, 410, m. opgaaf van de artt. in W. in L.
Herderscheê