en liet zich gaarne bewegen om Zondag 5 Mei eene predikbeurt in de Martini te vervullen. Op den kansel overviel den reeds lang lijdenden man eene flauwte, men bracht hem naar het huis van zijnen gastheer en boezemvriend prof. P. Abresch (den zoon van zijnen middelburgschen onderwijzer (II kol. 6 vlg.), waar hij, na zware bloedspuwingen, twee dagen later overleed. Als homileet volgde hij het spoor van Bonnet, die zelf min of meer tot de school van Ewald Hollebeek (I kol. 1140 vlg.) behoorde, waarin immers de analytische voor de synthetische methode had plaats gemaakt en gestreefd werd naar eene practische toepassing, waarbij het gemoed zijne eischen kreeg. Clarisse werd gaarne gehoord, al was hij vaak te lang van stof en tot uitweiden genegen.
Hij schreef: De praecipuis discipulorum circa personam et munus mediatoris erroribus (Ultraj. 1763); De mirabili, ecclesiae et reipublicae judaicae praesertim servatoris et apostolorum tempore, conservatione et finibus a Deo hoc pacto obtinendis (1764); De weg ter zaligheid in J.C. enz. leerredenen (Amst. 1779); Leerredenen over Paulus' brief aan de Kolossensen, 5 dln. (Utr., Gron., Amst. 1792, posthuum, bezorgd door P. Abresch); Het leven des geloofs enz., elf leerredenen (Amst. 1798, posthuum bezorgd door J. Clarisse); Lijkrede op J. Perizonius (Amst. 1781). 's Mans portret staat vóór het 5de deel van de leerredenen over den Kolossensenbrief. Ook is er een door W. van Megen.
Zie: P. Chevalier, Lijkrede ter ged. van den eerw. Th.A. Clarisse (Gron. 1782); A. Adriani, Verhaal van het voorgevallene in de Groote kerk (niet i.d. handel); Glasius, Godg. Nederl. I, 250-253; Hartog, Gesch. d. predikk. 306-312; van Langeraad, Het prot. vaderl. II, 57-60; Nagtglas, Levensb. van Zeeuwen I, 128.
Knappert