nemen tot intocht af te zien, uit vrees voor oproer onder de burgerij, en onder aanbieding, de troepen rijkelijk van proviand en vervoermiddelen te zullen voorzien. Bossu liet zich eindelijk bepraten en Dordrecht bleef voor een bloedbad, als te Rotterdam plaats vond, gespaard.
Een paar maanden later bleek de stemming der dordtsche burgerij lang niet koningsgezind. en toen 23 Juni 1572 de Watergeuzen onder bevel van den groninger edelman Barthold Entes van Mentheda vóór de stad verschenen, om ze voor den Prins van Oranje in bezit te nemen, was het Cornelis van Beveren, die nevens de afgevaardigden der gilden een verdrag met de Geuzen sloot, waarbij de stad zich begaf onder het bestuur van den Prins en de hertog van Alva tot vijand werd verklaard. Door deze omkeering in den stand van zaken, waaraan nevens Cornelis van Beveren ook Jacob Muys van Holy en Adriaen van Blyenburg heeren Adriaenszoon groot aandeel hadden, kwam van Beveren zeer op den voorgrond. Hij nam nu openlijk deel aan de eerste openbare godsdienstoefening der hervormden onder den lindeboom in den Kloveniersdoel, en was doopheffer van het eerste kind, dat aldaar volgens de nieuwe leer den doop ontving.
Maar, hoezeer met hart en ziel den gereformeerden godsdienst toegedaan, was hij wars van de vervolging van andersdenkenden. Het is voornamelijk aan zijn invloed te danken, dat de Geuzen zich te Dordrecht niet zoo aan heiligdommen en geestelijkheid vergrepen als elders, en de meeste katholieken ruim gelegenheid hadden met hun tilbare have uit te wijken. Eerst toen het grootste deel der katholieke bevolking de stad had verlaten, werden de kerken geheel en al tot hervormde bedehuizen ingericht, en aan de kloosters een andere bestemming gegeven.
Van Beveren werd door de stedelijke regeering voorts naar Delft gezonden bij prins Willem, maar keerde in November weder te Dordrecht terug, toen hij tot burgemeester was verkoren. Viermalen heeft hij dien gewichtigen post vervuld. Gedurende zijn burgemeesterschap werd hij nog in verschillende gewichtige buitencommissiën gebruikt, o.a. 15 Oct. 1572 nevens den Prins tot de financiën. Na de vervulling van zijn eerste burgemeesterschap werd hij wederom naar Delft gezonden, om aldaar in de moeilijke tijden den lande van dienst te zijn. In 1576 werd hij nevens den heer van Mathenesse tot den prins te Middelburg gezonden; in 1578 nam hij deel aan de vergadering der Algemeene Staten te Gent, waar de Pacificatie tot stand kwam: in 1581 werd hij raad van den prins alsmede lid van den Landraad.
Hij was gehuwd met Maria van der Valk, die hem 7 kinderen schonk, waaronder 2 zonen: Willem (3) en Pieter.
Van van Beveren bestaat een geschilderd portret door S. van Hoogstraten, waarnaar een gravure voorkomt in Balens Beschrijving van Dordrecht. Op het Museum der Vereeniging Oud-Dordrecht bevindt zich thans een oud portret op paneel, geheel met de gravure overeenkomende, maar met wapen en jaartal, zeer goed geschilderd, een geschenk van de laatste afstammelinge der predikanten-familie van Beveren, die een bastaardtak heet van de van Beverens.
Zie: Balen, Beschr. van Dordrecht 255, 667, 842-45, 957-60; Schotel, Kerkelijk Dordrecht I, 37, 45, 47-60.
van Dalen