Oorsprong en voortgang der Nederlandtsche beroerten. Zeer bekend is ook Baudartius' plaatwerk Afbeeldinge ende Beschryvinghe van alle de Veldslagen, Belegeringen ende and're notabele geschiedenissen ghevallen in de Nederlanden, geduerende d'oorloghe teghens den Coningh van Spaengien, onder het beleydt van den Prince van Oraengien ende Prince Maurits (Amsterdam, Michiel Colijn, 1616). Het verscheen ook onder den titel De Nassausche oorloghen en werd in het Fransch (waarschijnlijk met verkeerd jaartal 1614) en in het Latijn (1621) vertaald; het heeft als plaatwerk nog altijd zijn waarde behouden.
Maar boven alles is Baudartius bekend als de geschiedschrijver van het Bestand; zijn Memorien ofte kort verhael der ghedenckweerdighste geschiedenissen van Nederlandt ende Vranckerijck principalijck, alsoock van Hooghduytschland, Groot Britanien, Hispanien, Italien, Hungarien, Bohemen, Savoyen, Sevenbergen ende Turkyen, van den jare 1612 (daer het Em. van Meteren ghelaten heeft) tot het begin des jaers 1620 (Arnhem, Jan Jansz. 1620) zijn nog altijd de hoofdbron voor de geschiedenis van het Bestand. In 1624 verscheen bij denzelfden uitgever de ‘tweede editie grootelicx vermeerdert’, die de geschiedenis beschrijft van 1603 tot 1624. Baudartius is in zijn Memorien evenals in zijn overige werken zeer partijdig en zelfs hatelijk tegen Oldenbarnevelt en zijn partij en de Remonstranten; ook is eigenlijk historisch onderzoek en historische zin hem vreemd; zijn stijl is bovendien zeer slecht en slordig. Maar zijn waarde ontleent het werk aan de vele officieele en andere stukken, die ongeveer een derde gedeelte ervan beslaan, en aan de vele berichten, die nergens anders worden aangetroffen.
Baudartius was 3 Oct. 1595 gehuwd met Barbara Maertens, die 5 September 1612 stierf, daarna in September 1617 met Josina Mum, die in Maart 1626 stierf.
Zijn portret is gegraveerd door A. Poel.
Zie: van der Kemp in Archief voor Ned. Kerkgeschiedenis VII, 225 vlg.
Brugmans