[Batenburg, Frederik Hendrik]
BATENBURG (Frederik Hendrik), geb. te Kuilenburg, gest. te Middelburg 14 Mrt. 1859, werd 15 Aug. 1818 te Utrecht ingeschreven als stud. litt. en was candidaat toen bij in Juli 1823 werd benoemd als praeceptor aan de latijnsche school te Middelburg om ook les te geven in de wiskunde. Hij behoorde tot de weinigen, die destijds de orde in de klassen wist te handhaven en werd 12 Nov. 1828 met ingang van 1 Jan. 1829 benoemd tot conrector, werkzaam zijnde onder Epkema, sinds 1829 onder Schneither en sinds 1839 onder Polman Kruseman. Hij had een zwakke gezondheid, leed onder huiselijke omstandigheden en had met tegenwerking te kampen door zijne liberale berichten in de door hem geredigeerde Vlissingsche Courant. Men heeft van hem een Redevoering over den gouden tijd van Nederland ('s Gravenh. 1835).
Zie: Voegler, Gesch. van het Middelb. gymnasium II (Midd. 1891) 194 vv.; de Man, de Geneeskundige school te Middelburg I (Midd. 1902) 31-32, 44.
de Waard