kapit. luit. t.z. Steenboom medemaakte, die onze eerste vestiging op Nieuw-Guinea ten doel had. In 1844 deed hij als commandant van Zr. Ms. brik ‘Lansier’ een reis naar de Westkust van Afrika. Na zijne pensionneering (31 Dec. 1844) verscheen te Parijs in 1845: Voyages faits dans les Moluques, à la Nouvelle Guinée, à Célèbes, avec le Comte de Vidua de Conzano (wereldreiziger) à bord de la Goëlette Royale l' Iris. In 1853 volgde: Voyage à la côte de Guinée, dans le Golfe de Biafra, à l'ile de Fernando Po, l'ile de St. Hélène et autres iles à bord du ‘Lancier’ par le capitaine de frégate J.H. de B.B. (la Haye).
Zie: Nagtglas, Levensberichten van Zeeuwen i.v. (Midd. 1893); Haga, Ned. N.-Guinea (Batavia 1884); A. Wichmann, Nova Guinea II, 1re partie (Leiden 1910); J. Modera, Verhaal van eene reize naar de Zuidwestkust van Nieuw-Guinea (Haarlem 1830); Lettere del Conte Carlo Vidua, pubblicate da Cesare Balbo (Torino 1834); Tijdschrift Ned. Indië 1843.
Mulert