het eerste plakkaat tegen hen uitgevaardigd. Grooter zorg nochtans baarde B. de verhouding met den apost. vic. Mgr. Sasbout Vosmeer, die, om verschillende grieven, hun vertrek eischte, althans van B. en pater de Leeuw. Door bemiddeling van den nuntius te Brussel kwam echter 16 Nov. 1598 een ‘modus vivendi’ tot stand, welke den apost. vic. slechts ten halve voldeed. Fr. v. Dusseldorp getuigt van B., dat hij ‘onder de katholieken met veel vrucht gewerkt heeft en vele ketters tot den schoot der Kerk heeft teruggevoerd.’ Zijn lijk werd in een kleerenkist in 't geheim naar Utrecht vervoerd en door het hoofd der Johanniters der utrechtsche Balije in de kerk zijner orde bijgezet.
Zie: Arch. Bisd. Utrecht V, 306; VI, 405; Ol. Manarei, De Rebus Societatis Jesu Commentarius (Florentiae 1886) 196; Annales Fr. Dusseldorpii 271; R. Fruin, Wederopluiking van het Catholicisme in Verspreide Geschriften III, 323.
Derks