[Barghuijs, Jan Bernard]
BARGHUIJS (Jan Bernard), zich ook schrijvende Barkhuijsen, komt voor als ijzersnijder aan de Munt te Harderwijk, aangesteld 26 Maart 1719, en nog in 1743 werkzaam. Hij vroeg in 1720 aan Hof en Rekenkamer van Gelderland verlof tot het slaan van een penning op het ‘termineren van de quaestie tusschen de drie kwartieren van Gelderland over de provinciale quota’, welk verzoek echter bij beschikking van 23 Nov. 1720 afgewezen werd.
Zijn voornaamste penningen zijn: Opening der muntbus van Dr. A.H. Feith, muntmeester te Harderwijk (1726), Penning door den muntmeester J. Hensbergen te Harderwijk aan de Raden en Generaalmuntmeester vereerd (1735), Nazien der muntbus te Harderwijk (1748). Van hem bestaan verder vele in ivoor en perle d'amour gesneden voorstellingen, bestemd als deksels voor tabaksdoozen.
11 Januari 1760 is hij, na in groote armoede te zijn gekomen, van koude en ongemak op stroo gestorven. Zijn penningen zijn niet gemerkt.
Zie: de Voogt, Gesch. van het Muntwezen van Gelderland 167; dez., Bijdrage tot de Numismatiek van Gelderland I, 98.
van Kerkwijk