vluchtelingen uit de noordelijke provinciën, was hij werkzaam om gelden te verzamelen voor het werk tegen Spanje. Toen in 1577 een eenigszins geregelde toestand in het vaderland was hersteld, keerde hij daarheen terug, werd spoedig lid der Staten-Generaal voor zijn gewest en in 1578 benoemd tot president van het Hof van Friesland. Sinds heeft hij tot 1587 een zeer invloedrijke rol in de staatkunde der staatsche gewesten gespeeld, was in 1584 gezant naar Frankrijk en in 1585 een der gezanten naar koningin Elizabeth om de voorwaarden voor haar hulp tegen Spanje vast te stellen. Na de komst van Leycester was hij een van diens getrouwe aanhangers, o.a. een der gedeputeerden uit de Staten-Generaal, welke met Leycester onderhandelden en tot zijne aanvaarding van het gouverneurschap over de Nederlanden leidden. In 1587 was Aysma het hoofd der leycestersche partij in Friesland; de pogingen om den graaf naar dat gewest te krijgen mislukten; hij zelf werd door de Statenpartij gevangengezet in zijn huis en afgezet als voorzitter van het Hof ‘want he myt Lycestro consultierde tot der borgeren murmuratie’, zegt Abel Eppens. Daarmede was zijn rol gespeeld; wel bleef hij in briefwisseling met koningin Elizabeth, doch stierf na korten tijd in vergetelheid.
Zie: G. de Wal, Oratio de claris Frisiae J Ctis, ann. 15-17 (waar oudere literatuur is opgegeven); J.M. van Beyma, Dissert. jurid. continens historiam curiae Frisiacae (L.B. 1835) 81; Vrije Fries VIII (1859) 121, 444 vlg.; H. Brugmans, Verslag onderzoek in Engeland naar archivalia ('s Grav. 1895) 20, 83, 324 vlg.; Kroniek van Abel Eppens tho Equart (Werken Hist. Gen. III: 27-28), register.
van Kuyk