en rechtspraak belangrijke wijzigingen; o.a. werd de stadhouder vervangen door een bestuurscollege van zes regenten, en een dier zes was van Aytta. Tevens zetelde hij als raadsheer in het hij de saksische ordonnantie van dat jaar uit een voorzitter en zes leden samengestelde ‘Overste Gherecht.’ In deze en de volgende jaren werden tal van belangrijke commissies- door hem waargenomen, zoo werd hij, zeer tegen den zin van den stadhouder van Leisnig, belast met de onderhandelingen met den frieschen adel over de gelden te betalen voor het behoud hunner oude vrijheden. In 1515 droeg hertog George ten slotte zijn friesche landen over aan Karel V en daarmede ging van Aytta van saksisch raad over als bourgondisch raad in dienst van den nieuwen landsheer. Hij kreeg zitting in het in Juli 1515 nieuw ingestelde Hof van Friesland en wel als 1e raad of voorzitter. Tevens werd hij door den keizer als onderhandelaar en gezant gebruikt. Allereerst bij de onderhandelingen met Groningen en de verwikkelingen met den hertog van Gelre over het bezit van Friesland. Hij heeft daarbij echter weinig succes gehad. In 1516 ging hij ter verdediging van Karel's rechten op Friesland naar Frankrijk, in verband waarmede hij in dat jaar in het friesche Hof vervangen werd door Geert Mulert. Op het rijksarchief in den Haag bevindt zich een verzameling stukken (inventaris no. 11), die betrekking hebben op zijn staatsmans-werkkring. Daaruit is geput door Theissen in zijn onder aangehaalde geschriften. (Vgl. ook: J.L. Berns, Verslag onderzoek archiefstukken uit het tijdperk der Saksische hertogen ('s Grav. 1891) no. 126). In 1520 verkreeg hij ten slotte een zetel in het Hof van Holland, waarop hij zich in den Haag vestigde, waar hij
overleed.
Zeer bekend is zijn verhouding tot Viglius ab Aytta. Deze, zoon van een broeder, werd door hem als zoon aangenomen, en noemde zich naar aanleiding daarvan: Aytta van Zwichem. Als jongeling heeft Viglius zijn oom in den Haag veelvuldig bezocht. Deze vermaakte hem bij zijn dood een belangrijk legaat, benevens zijn bibliotheek (zie II kol. 46).
Zie: Naamrol der E.M.H. Raden 's Hoffs van Friesland (Leeuw. 1742) 3-6; G. de Wal, Oratio de claris Frisiae J Ctis, ann. 21-22; Schwartzenberg, Gr. Placaat en Charterboek van Vriesland II, 272; J.S. Theissen, Centraal gezag en Friesche Vrijheid (Gron. 1907) 22, 32, 102; dez., De Regeering van Karel V (Ned. Hist. Bibliotheek VI) (Amst. 1912) 40 v.v.
van Kuyk