wanneer de uitkomst der onderzoekingen den ‘cultus ab immemorabili tempore’ mocht bevestigen, aan den paus te verzoeken, dat hij de openbare vereering, welke aan eene heilige wordt gebracht, uitdrukkelijk voor Lidwina zou willen toestaan. Den uitslag van dit kanoniek onderzoek, dat tot 1879 voortduurde, heeft de bisschop niet meer beleefd. Ook voor de beoefening van den kerkelijken zang was hij zeer bezorgd; 5 Jan. 1875 werd het oprichten van een ‘St. Gregoriusvereeniging’ voor de stad Haarlem door hem goedgekeurd. Op 8 Sept. 1874 had mgr. W. zijn gouden priesterfeest mogen vieren; zijn priesters schonken hem toen eene gouden kelk, de leeken een som gelds voor het bouwen van archief en bibliotheek naast de bisschoppelijke woning. Op Nieuwejaarsdag 1877 is hij plotseling ten gevolge van een hartkwaal uit het leven weggerukt.
Geschilderd portret, kniestuk, door Canta, in de bisschoppelijke woning, N.-Gracht te Haarlem. Gravures, van Someren, Catal. II, 6158-6161.
Van hem: G.P. Wilmer, Lijkrede op Anthonius van Gils ('s Hertogenb. 1834); Lijkrede op P. v.d. Ven (ibid. 1837); Acta et statuta primae synodi diocesanae Harlemensis (Harlemi 1867); Acta et statuta conventus prosynodalis diocesis Harlemensis (1868-1876).
Zie: Coppens, Nieuwe beschr. v.h. bisd. 's Hertogenbosch ('s Hertogenb. 1840) I, 302, 332; Schutjes, Kerkel. Gesch. v.h. bisd. 's Hertogenbosch ('s Hertogenb. 1872) II, 88-89, 161, 192, 194, 207; J. v.d. Akker, Lijkrede op Mgr. Wilmer in de Katholiek 1877, I, 65; Neerlandia Catholica (Utrecht 1888) 76-83; De Katholieke illustratie I, 305; Petit, Repert. 1596; Gids in het bisschoppelijk museum voor kerkel. oudheid kunst en geschiedenis te Haarlem (Leiden 1900); Acta et decreta sacr. conciliorum recentiorum, Collectio Lacensis (Friburgi Brisgoviae) VII.
Hensen