hieronder geciteerde Geesteleyke rymstoffe is mij echter niet gebleken, of ook dit een afschrift van een gedrukt stuk is, zooals ik wel waarschijnlijk acht. Zijn gedrukte muziek is: Govert van Mater, Het onderscheid tusschen sterven en sterven, vertoond in eenen christen en wanhoopenden zondaar op hunne sterfbedden (Haarl. 1716; verschenen in het jaar, dat zijn eerste vrouw overleed); dez., Kruisgezangen; op het lyden van onzen Heiland Jezus Christus (Haarl. 1718; 2e dr. Haarl. 1739; 3e dr. Haarl. 1759; 4e dr. Haarl. 1779); J. van Elsland, Dankbaare naagedachten en geboorte gezangen op de verschyninge van Jezus Christus, begreepen in twintig zangstukken, met zangkunst verrijkt door C. Kauwenberg en W. Vermooten (Haarl. 1718; 2e dr. Haarl. 1735; 3e dr. z.j.; 4e dr. Haarl. 1764); Stigtelyke mengelzangen, verzameld uit veelderhande schriften, en op muzyk gebragt door C. Cauwenberg, Willem Vermooten, en andere voornaame meesters (Haarl. 1726; 2e dr. Haarl. 1736); Willem Hessen, Zinspeelende liefdens-gezangen, verdeeld in acht-entwintig stukken, voor twee stemmen. Cantus en Bassus (Haarl. 1741; latere dr. Haarl. c. 1779) (twee stemboeken); P. Langendijk, Canto solo, op de verheffing van zijn Doorluchtige Hoogheid Willem Carel Hendrik Friso, Prinse van Oranje, Vorst van Nassau, enz. enz. enz. Haarl. (1747) (geadvert. achter: De kweelende zangberg 2e dr. Haarl. 1751; vgl. Meijer,
(Pieter Langendijk 1891) 530); Nieuwe geestelyke rymstoffen van verscheidene liefhebbers en op verzoek derzelve voor zang-stemmen, zo ook tot die der instrumenten als viool, fluto travers, hobois, clavecimbalo, en anderen overgcbragt door W. Vermooten en D. Simono (2 dln.
Amsterdam, A. Olofsen, z.j.) (denkelijk is dit hetzelfde dat als Geestlyke gezangen geïndiceerd is in Arrenberg, Naamregister (1773) 451). In handschrift: Geestelijke rijmstoffen of zielroerende gezangen van verscheide liefhebbers, in 3 deelen en 70 zangstukken met zang voor 2 stemmen (1782) hs. (Cat. v.d. Mij. tot bevord. der toonk. en der Ver. v. Noord. ned. muziekg. (1884) 139; sekonde alleen in hs. verz. Enschedé); Adr. Spinniker, Het nut vermaak, of stichtelijke gezangen. Ten deele op zang- en speelmaat gebragt hs. Maatsch. Nederl. Letterkunde no. 449; het hs. is zonder muzieknoten; de verzen zijn gesteld op van elders bekende wijzen.
In een liederenhs. c. 1730 (verz. Enschedé, vroeger bij Alberdingk Thijm) zijn van Vermooten opgeschreven: 1. Herderssang op de aankoomende lente (Kon ik Philida nu vinden), 2. Lentelof, herderssang (D'aangename lentedaagen), 3. Herderssang, Philander soekt Amarillis (Bruyst lieve beektjes), 4. Zomerlof (Het zomergroen verdooft de lentedagen), 5. Herfstlof (De herfst geeft volle lagen van schoone vrucht en muscadel), 6. Poot, De winter (Het zuiden is terug geweeken), 7. G. van Mater, De lente (Laat ons zingen, laat ons speelen). Bovendien citeert Bouwsteenen III, 21: A. Ikes, Mengeldigten met zang verrijkt en cantata voor 2 stemmen. Cantus en Bassus, waarvan exx. mij onbekend zijn.
Enschedé