[Veder, Mr. Aart]
VEDER (Mr. Aart), tweelingbroeder van William Robert (die volgt), geb. 9 Aug. 1808 te Rotterdam; zij waren de jongste zonen van John V. en Tonia van Duym. Beide broeders bezochten het Erasmiaansch gymnasium aldaar onder rector Terpstra en werden 2 Juni 1824 te Leiden als student ingeschreven, Aart in de rechten, W.R. in de theologie, welke laatste een der geliefde leerlingen van van der Palm werd. Onder hun bijzondere vrienden behoorde o.a.G. van de Linde, de latere auteur van de ‘Gedichten van den Schoolmeester’. Men ziet W.R.V. in de lectuur met hem vereenigd afgebeeld op de lithographische prent van de leidsche studentensocieteit van 1825, en links van hen zit van Rijn, de hond van de broeders, door den ‘Schoolmeester’ in zijn gedichten vereeuwigd. De Veders maakten in het jagercorps van de leidsche studenten den Tiendaagschen Veldtocht van 1830-31 mee. Beiden promoveerden op den zelfden dag, 29 Sept. 1832, W.R.V op een proefschrift getiteld: de Anselmo Cantuariensi in de theologie, Aart in de rechten en letteren op een proefschrift: de Philosophia juris apud veteres, waartegen Mr. H.J. Koenen, een der mannen van het latere Réveil, in een Open Brief een critiek van verontwaardiging publiceerde.
Mr. Aart V. vestigde zich als advocaat te Rotterdam, waar hij weldra een aanzienlijke praktijk verkreeg, die hij, ondanks een veeljarige verlamming, tot aan zijn dood uitoefende. Hij huwde in 1845 Constance Balck. Aan de be weging van 1848 nam hij ijverig deel en riep, na de grondwetsherziening, de eerste kiesvereeniging te Rotterdam bijeen. Hij overleed kinderloos 21 Maart 1862. Mr. Reepmaker herdacht hem met groote waardeering in het Weekblad van het recht van 3 April van dat jaar. Onder zijn gepubliceerde geschriften trok dat van 1844: Betoog van de mogelijkheid van eerlijke en gepaste middelen tot voorziening in den geldelijken nood, bijzondere aandacht. Verder vind ik van hem: een Gedachtenisrede aan Mr. A. Siewertsz. v. Reesema, uitgespr. ter opening van de wintervergadering van de afd. Rotterdam der Holl. Mij. van Fraaie Kunsten en Wetenschappen 14 Nov. 1848; een Toespraak op het herinneringsfeest van de vrijwillige jagers der L. hoogeschool 13 Aug. 1851; een bijdrage in de Gids, 1858, II, 355 over Timon van Athene. In de jaargangen van 1852 en 1853 van den almanak Holland schreef hij onder den naam van Mr. Bartholomeus Pen een paar verhalen getiteld De nicht van den Bosch en Hans Kasper Ehrenbach.
Met den redacteur van dezen almanak, Mr. Jacob van Lennep, hadden beide broeders in het laatst
van 1831 kennis gemaakt, toen deze een leesbeurt te Leiden kwam vervullen Deze kennismaking leidde tot een bijzondere vriendschap, die tal van jaren door wederzijdsche bezoeken en geregelde briefwisseling werd onderhouden
Veder