[Teylingen, Bartholomeus van]
TEYLINGEN (Bartholomeus van), te Alkmaar geb. omstreeks 1518, overl. 1568, zoon van Augustijn (1), was schepen in 1548, 50 en 52, werd baljuw van de Nieuwburg omstreeks 1555 en schout van Alkmaar voor 6 jaren, ingaande 31 Oct. 1563, onder voorwaarde van krachtige handhaving der plakkaten op de religie. De beeldenstorm in de Minderbroederskerk 2 Sept. 1566 werd echter niet door hem gekeerd en aan de met een onderzoek deswege belaste commissarissen verklaarde hij, geen kwaad vermoeden gehad en de ongeregeldheid eerst na den afloop vernomen te hebben. Denkelijk om zijne slappe houding werd de waarneming zijner betrekking in Juli 1568 door het Hof van Holland opgedragen aan den oud-burgemeester Claes Harcxz. van Houten. Zijne vrouw Baerte Verlaen, die hem 13 kinderen schonk, werd in Mei 1557 begraven. Hij hertrouwde met Maria Dircs, bij wie hij één zoon won.
Zie: Bruinvis, De regeering van Alkmaar tot 1795 (1904) 6; dez., Te Alkmaar in den geuzentijd (Alkm. 1894) 8.
Bruinvis