Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 2
(1912)–P.J. Blok, P.C. Molhuysen– Auteursrecht onbekend
[pagina 1424]
| |
zoon van Adriaan en Hildegonda Vermeer (kol. 1422); ondanks den overgang veler v.T.'s tot de hervormde leer, waren dezen katholiek gebleven, wat hen tot bekrompen levensomstandigheden schijnt te hebben gebracht. Als knaap bezocht Aug. de haarlemsche school van Corn. van Schoon, voltooide te Leuven den cursus der wijsbegeerte en werd er meester in de vrije kunsten (± 1604). 22 Mei 1606 trad hij in de Societeit van Jezus, ontving 21 April 1612 de priesterwijding en was achtereenvolgens als leeraar werkzaam in de Jezuïeten-colleges te Maastricht, Brugge en Brussel. Omstreeks 1620 kwam hij als opvolger van pater Livinus Wouters als zielzorger te Amsterdam. Om zich tegen vervolging, inzonderheid van den diaken der waalsche Kerk, Jacq. de la Bourse, te vrijwaren, liet hij zich door den stadsschout als seculier geestelijke erkennen. Toch moest hij herhaaldelijk van verblijfplaats wisselen, tot hij ten slotte zich een vaste woonplaats kon kiezen en de kerk ‘de Papegaai’, (thans St. Jozefskerk) bedienen. v.T.'s nijvere werkzaamheid werd bij hoog en laag zeer gewaardeerd. Niet enkel van de katholieken, maar zelfs van hervormde magistraatspersonen was hij de vertrouwde raadsman. De oudburgemeester Reinier Cant werd door hem tot het katholiek geloof teruggebracht. Vondels gedichten getuigen van hoogachting voor den pater. v.T. liep met het plan rond, te Amsterdam een Jezuieten-college te stichten, tot welk doel hij reeds een fonds van ƒ 15,000 had bijeengebracht. Onder eigen naam of onder dien van ‘Peregrinus Amstelius’, of ‘als liefhebber der waarheid en der zielen zaligheid’ bewoog v.T. zich op het gebied van ascese, geschiedenis en polemiek. Zijn Elixir of Extractum catholicum beleefde minstens 3 uitgaven en wekte de woede der predikanten op. Het werkje, dat vooral zijn herinnering in de boekenwereld heeft levendig gehouden en herhaaldelijk besproken werd, is: De opkomst der Nederlandsche Beroerten. Door het verloop der kerkscheuring historisch na te gaan wil het aantoonen, dat lieden, die op zulk een wijze hun hervorming trachtten in te voeren, het ware geloof niet hebben kunnen aanbrengen. Vgl.: C. Sommervogel, Bibl. d.l. Comp. de Jésus VII, 1955 v.; H. Allard in Jaarboekje van Alberdingk Thijm, 1902 117, v. en 1904, 65 v.; Bijdragen bisdom Haarlem X, 303; Archief aartsbisd. Utrecht III, 50 en VI, 234. Derks |
|