[Swieten, Aegidius van]
SWIETEN (Aegidius van), dominicaan, overl. te Antwerpen 17 Mei 1663. Amsterdammer van geboorte, trad hij omtrent 1610 te Antwerpen in het klooster, en werd in 1622 als zendeling naar Leiden gestuurd. Gedurende de 19 jaren, welke hij hier werkzaam was, moet hij meer dan 200 personen tot den voorvaderlijken godsdienst hebben teruggebracht. In 1641 drong de schout zijn huis binnen, en gelastte de huiskapel af te breken. Daar p. van Swieten draalde met dit bevel uit te voeren, werd hij tot eene geldboete veroordeeld en vermoedelijk de stad uitgewezen. Hij vertrok naar Antwerpen, werd biechtvader der dominicanessen te Auderghem en bekleedde meermalen het prioraat te Antwerpen en te Leuven.
Hij vertaalde uit het Italiaansch: De Wonderen der hemelsche en zeer vermaerde beeldtenis van den H. Aertsvader Dominicus te Soriano (Antwerpen 1633).
Zie: B. de Jonghe, Belgium Dominicanum 236; J.D. Frenay, Aanteekeningen, enz. in Bijdr. Bisd. Haarlem III, 324.
G.A. Meijer