[Stoppelaar, Mr. Gerardus Nicolaas de]
STOPPELAAR (Mr. Gerardus Nicolaas de), geschied- en oudheidkundige, 27 Febr. 1825 te Middelburg geb. en 18 Mrt. 1899 te Nizza overl., zoon van mr. Pieter de S. en diens tweede echtgen. Judina Adriana Leonarda de Haan. Zijn vader, advocaat en wijnkooper te Middelburg, tevens wethouder der gemeente en lid der Prov. Staten van Zeeland, liet hem de scholen bezoeken eerst van Canne te Beverwijk en toen van Schreuders te Noordwijk, vanwaar hij in 1842 naar de leidsche hoogeschool vertrok. Hier promoveerde hij 1848 tot Mr. in de rechten, op een dissertatie de Civitate Medioburgensi ejusque procurandae ratione, welk proefschrift door deskundigen zeer gunstig werd beoordeeld. Na een uitstapje naar Londen gemaakt te hebben, vestigde de Stoppelaar zich als advocaat te Middelburg, waar hij weldra griffier ter gemeente-secretarie en in 1856 secretaris der gemeente werd. In 84 legde hij die betrekking neer en was sedert lid van den ge meenteraad zijner geboorteplaats; tevens was hij er voorzitter van de Kamer van koophandel en van verscheiden andere vereenigingen. Bij den dood zijns vaders in 1853 had hij diens handelszaak overgenomen en voor eigen rekening voortgezet; weldra nam hij echter als deelgenoot daarin op H.J. Dronkers, gelijk later diens zoon, die na de Stoppelaar's dood de zaak als eigenaar beheeren zou. Bezield met lust voor studie en onderzoek, werkte de St. veel op het gemeente-archief, waar zijn broeder (die volgt) archivaris was, want vooral de plaatselijke geschiedenis van Middelburg ging hem zeer ter harte. In 1854 werd hij lid van het Zeeuwsch Genootsch. v. Wetenschappen.
Instellingen van kunsten en wetenschappen, museums van oudheden enz. konden ten allen tijde op zijn ondersteuning rekenen en voor de verfraaiing zijner vaderstad had hij alles over. Milde bijdragen schonk hij ook aan verschillende philanthropische instellingen. Want de St. beschikte over een groot vermogen. In 1857 was hij getrouwd met jkvr. Carolina Henriette Antonia van Eys uit Amsterdam, met wie hij 40 jaar een gelukkigen echt doorleefde en die hem op zijn vele reizen naar het buitenland veelal vergezelde; zoo bezochten zij samen Moskou, Constantinopel en de watervallen van den Nijl (meer dan eens bezocht hij ook om gezondheidsreden Egypte). Ook naar Amerika strekten zich zijn reizen uit.
Van de geschriften, door hem nagelaten, noemen wij: Een bladzijde uit Middelburgs geschiedenis in 1501 (1853); Graaf Philips de Schoone in het Schut-