Oriëntalistencongres te Algiers bij, doch reeds het volgend jaar stierf hij, na te Amsterdam een ernstige maagoperatie te hebben ondergaan. In 't bezit van een buitengewone werkkracht en altijd dienstvaardig, nam de S. ook buiten zijn eigenlijke zaak nog velerlei betrekkingen waar; hij was o.a. medebestuurder van de leidsche Kweekschool voor bewaarschoolhouderessen, lid van den kerkeraad der doopsgezinde Gemeente te Leiden en bestuurslid van de Internationale vereeniging voor Ethnographie.
Met G.J. Dozy schreef hij een letterkundig leesboek, get. Proza en poëzie (1868; 11de dr. 1911); met P. van Bemmelen redigeerde hij het Sociaal en politisch tijdschrift Metis (1873-75); verder bewerkte hij, naar 't hoogduitsch van Lauckhard. opvoedkundige schetsen, get. Voor school en huis (1872).
Hij was gehuwd, sedert 1868, met Clara Christina Margaretha Lulofs, die hem twee zoons en eene dochter schonk.
Zie: Levensber. Letterkunde 1906, 187.
Zuidema