[Stöcker, Friedrich]
STÖCKER (Friedrich), geb. 28 Sept. 1777 te Sachsenhausen (Waldeck), overl. 3 Nov. 1837, trad in Jan. 1795 in hollandschen dienst hij het regiment Waldeck. Van dit oogenblik was hij bijna voortdurend te velde tot 1815. In 1794 werd hij als cadet-sergeant door de Franschen in Brabant krijgsgevangen gemaakt en bleef dit tot Juni 1795. Aug. 1800 werd S. tot officier benoemd. In 1802 vertrok hij onder den generaal Janssen naar Kaap de Goede Hoop en bleef daar tot 1806; 10 Jan. werd hij door de Engelschen krijgsgevangen gemaakt en bleef dit tot 5 Sept. 1806. 1 Oct. op pensioen gesteld werd hij 2 Maart 1807 weer actief, maakte den veldtocht in Duitschland (1808) mede, kampeerde bij Goedereede en vertrok daarna onder Chassé naar Spanje, waar hij bij Talavera gewond werd. 6 Sept. 1809 werd hij tot kapitein bevorderd. Na in franschen dienst te zijn overgegaan, maakte hij als bataljons-commandant den veldtocht van 1813 in Saksen mede. Op 19 Oct. werd hij bij Leipzig ernstig gewond en door de Pruisen krijgsgevangen gemaakt. Na zijn vrijlating in Dec. ging hij in dienst van Nederland over, werd majoor op 30 Jan. 1814 en maakte het beleg van Grave mee. Als luitenant-kolonel woonde hij den veldtocht van 1815 bij met het 5e bat. O.-I. infanterie. In 1826 werd hij bevorderd tot kolonel-commandant der 12e afdeeling infanterie. Bij de uitbarsting der belgische onlusten bevond S. zich te Namen en vertrok van daar met enkele weinige hollandsche troepen naar het mobiele leger. Op 16 April 1831 werd hij bevorderd tot commandant der 1e brigade, 3e divisie van het leger te velde - in welken rang hij op 7 Aug. '31 met enkele bataillons het geheele leger van de Maas onder Daine bij Kermpt terugsloeg - en in Febr. 1834 tot generaal-majoor. S. was ridder M.W.O.
Zie: Mil. Spectator 1838, 152 en 206.
Eysten