[Sleen, Johan van]
SLEEN (Johan van), overl. als kanunnik van St. Pieter te Utrecht in 1402, magister en baccalaureus in decretis. Clemens VI verleende bij bul van 1342 en 1350 hem, hoewel zoon van een priester, dispensatie tot het ontvangen der wijdingen en het bezitten van beneficia, en niet lang daarna verkreeg hij een kanonikaat van St. Pieter. In akten komt hij voor als officiaal van den aartsdiaken van den Dom. Hij resideerde te Utrecht, maar diende tevens de stad Deventer jarenlang als ‘onser stad advocaet’. Blijkens Cameraarsrekeningen van Deventer genoot hij daarvoor jaarlijks 4 pond.
Waarschijnlijk verwierf hij zijn graad te Orleans; in 1378 ontmoet men daar Rodolphus van Sleen, uit de utrechtsche diocese.
Zijn testament van 14 Febr. 1402 berust in het kapittelarchief te Utrecht (zie S. Muller Fz., Reg. v.h. kapittel van St. Pieter, no. 712).
Zie verder: G. Brom, Bullarium Trajectense no. 1007, 1363, 1454; Archief Aartsb. Utrecht I, 171; XI, 6; XIX, 256; Bijdragen Bisdom Haarlem XXVIII, 351-3.
van Kuyk