[Scherer, Dirk Jacob]
SCHERER (Dirk Jacob), jurist en letterkundige, 7 Mei 1810 te Amsterdam geb. en 5 Aug. 1883 op reis, te Eisenach, gestorven. Oorspronkelijk voor den handel opgeleid en in werkelijkheid ook reeds op een handelskantoor geplaatst, bekwaamde hij zich later voor de studie in de rechten, die hij in 1827 te Gent begon en in 1830 te Leiden voortzette. Hij promoveerde in 1836 op een diss.: Historia satisfactionis Rheno- Trajectinae. Na zijn promotie maakte hij met zijn vriend J.C.G. Boot een reis naar Italië, die een blijvende liefde voor italiaansche kunst, letteren en geschiedenis bij hem opwekte. Door geen maatschappelijke betrekking of financieele zorgen gebonden, had Scherer de vrije beschikking over zijn tijd, dien hij, aanvankelijk ongehuwd, nu te Amsterdam dan te Brummen op den huize ‘Wildbaan’ sleet, voor een goed deel met letterkundige studiën. Na zijn huwelijk met Johanna Dibbets vestigde hij zich op den ‘Brink’ bij Arnhem, naar welke stad hij verhuisde, toen zijn jeugdige vrouw hem door den dood ontvallen was. Ook andere verliezen troffen hem, ten gevolge waarvan hij besloot zijn ambteloos leven te verwisselen met een betrekking bij de rechterlijke macht. Eerst werd hij griffier bij de arr. rechtbank te Almelo, daarna te Haarlem, waar hij in 1877 eervol ontslag ontving.
Enkele geschriften zagen van zijne hand het licht, daaronder een paar vertaalde romans van Bulwer en van Disraëli, alsmede een Dagboek eener reis in Egypte (1848).
Zie: Levensber. Letterk. 1884, 3, en Dordsche Courant v. 9 Aug. 1883.
Zuidema