[Rumelaer, Steven van]
RUMELAER (Steven van), ook van Rumeler, overl. 21 Sept. 1504, studeerde te Parijs, Padua (1477) en Bologna (aldaar in 1478 procurator der germaansche natie) in de rechten en verwierf zich den graad van doctor utriusque juris. In 1484 verkreeg hij een prebende in het Domkapittel te Utrecht, opengevallen door den dood van Albert van Holland, in 1492 een supplementum. In 1492 werd hij deken van St. Pieter; vervolgens maakte hij een reis naar Rome, vanwaar hij in 1496 als proost van St. Jan terugkeerde. Tevens verkreeg hij de proosdij van Elst, waarin hij Herman van Lochorst was opgevolgd. Blijkbaar was hij vermogend; zulks blijkt uit zijn testament 8 Aug. 1504 gemaakt en 18 Sept. nog aangevuld. Tot de daarin benoemde executeurs behoort ook van Lochorst.
Zijn broeder Zweder van Rumelaer was proost van St. Odiliënberg (Roermond). Een andere Steven, I.U. Doctor, kanunnik van St. Jan en bisschoppelijk officiaal, overleed 22 Oct. 1556. Een derde Steven in de laatste helft der 16e eeuw kanunnik van St. Jan. Deze studeerde te Rostock (April 1554). Zijn tijdgenoot, Jacob v.R., kanunnik van St. Marie, overl. 2 Juni 1598.
Zie: Hoynck van Papendrecht, Analecta III A, 242 en 255; Dodt, Archief III (1843) 101, 141, 153 v.v. (afdruk van zijn testament) 158, 161, 187, 191; IV (1844) 68; hs. van Brock (rijksarchief Utrecht D. 1355); J. de Wal in hs. leidsche Maatschappij der Ned. Letterk. no 1155 II, 87.
van Kuyk