[Rücker, Joannes Conradus]
RÜCKER (Joannes Conradus), geb. te Windesheim, overl. te Leiden 8 Maart 1778. Als zijn geboortejaar wordt door van der Aa en anderen 1702 vermeld, door het gedrukte leidsche Album Stud. 1691. Geen van beide stemt overeen met zijn inschrijving als jur. stud. te Leiden op 14 Sept. 1717 als zijnde 34 jaar oud. Te Leiden studeerde hij onder Gerard Noodt, Ant. Schultingh en Joh. Ortw. Westenberg. In het bijzonder was hij de discipel van Schultingh. In 1733 werd hij tot lector juris te Leiden benoemd, welk ambt hij 17 Apr. van dat jaar aanvaardde met een rede de Amoenitate studii Juris civilis. Reeds het volgende jaar werd hij tot gewoon hoogleeraar in het burgerlijk recht benoemd en inaugureerde hij 20 Sept. 1734 met een rede de Superanda studii Juris civilis difficultate. Bij de promotie van Daniël van Alphen tot doctor in de beide rechten op 13 Dec. 1735 (zie I, kol. 84, waar als promotiedag ten onrechte 17 Dec. 1735 wordt vermeld) hield hij als promotor een oratie de Honorïbus academicis magno doctrinae praemio. Op 23 Sept. 1737 hield hij een lofrede de Vita et obitu viri cl. atque celeb. Joannis Ortwini Westenbergii. In 1741 tot rector-magnificus gekozen, legde hij deze waardigheid het volgend jaar neder met een rede de Libertatis Praesidio, Jure civili. In 1757 ten tweeden male het rectoraat nederleggend, sprak hij de Vero Jcto., viro bono. In 1769 verkreeg hij zijn emeritaat.
Zijn leeraar Schultingh liet aan hem zijn schriftelijke nalatenschap na. Rücker bezorgde daaruit een verzameling te Franeker gehouden disputaties en gaf die uit onder den titel: Thesium controversarum iuxta seriem Digestorum decades centum (L.B. 1738, herdr. 1762). Zijn eigen, nog groot gezag hebbende, handschriften bevinden zich op de leidsche universiteitsbibliotheek. (Codices bibl. publ. lat. (1912) reg.) Van hem zijn bekend: Dissertatio de civili et naturali temporis computatione in iure; Observationes quibus Florentina scriptura variis Pandectarum locis defenditur; Interpretationes, quibus obscuriora quaedam Juris Civilis capita illustrantur, alle te zamen met de oraties van 1733, 1734, 1735, 1737 en