[Rossum, Francisca, Frans van]
ROSSUM (Francisca, Frans van), Roshem, Rossem, dochter van den gelderschen edelman Johan, heer van Poederoyen, Broeckhuysen enz. (broeder van den beruchten veldheer Maarten van Rossem) en van Oda van Zuylen van Nyevelt, geb. begin der 16e eeuw, overl. 19 Apr. 1569 als abdis der cistercienser abdij ter Hoenepe bij Deventer. Zij had hare kloostergeloften afgelegd in de Munsterabdij te Roermond. De abt van Kamp bracht haar omstreeks 1551 met hare zuster Margariet, eveneens non te Roermond, naar de abdij Hoenepe met de bedoeling aldaar de vervallen kloostertucht door haar te herstellen. Het plan, Francisca na den dood der oude abdis Agnes van Keppel (overl. 1553) aan het hoofd der abdij te plaatsen, mislukte, niettegenstaande het aandringen van haar vader bij den kanselier van Brabant. Eerst in 1565, nadat de abdis Johanna van Voorst haar ontslag had genomen, kwam Francisca, die het ambt van celleraria bekleedde, als abdis aan het bestuur.