[Ravesteyn, Paulus Aertsz. van]
RAVESTEYN (Paulus Aertsz. van), geb. in 1586 of 1587, overl. in 1655, zoon van Aert Claesz. en Hester van der Stegen, ondertrouwde te Amsterdam 19 Mei 1608 Elisabeth Sweerts, geb. 24 Juni 1583 (H. Sweerts, Alle de gedichten (1697) 535), dochter van Manuel en Margriete van der Steyn (haar grafschrift t.a. p. 574). Afkomstig uit Noord-Brabant, waar zijn familie later grondbezit had, heet hij in zijn ondertrouw-inschrijving letterzetter uit Dordrecht, in welke plaats hij dus zijne opleiding tot het boekenbedrijf heeft gehad. Als drukker vestigde hij zich te Amsterdam, waar hij in 1611 te voorschijn kwam met zijn mij oudst bekende editie voor eigen rekening, de spreekwoordenverzameling, die Gomez de Trier onder den titel Le jardin de recreation naar een italiaansch voorbeeld, in 1594 te Londen gepubliceerd, vertaald had. Er volgden in den loop der tijden schaarsche uitgaven voor eigen rekening van ondergeschikt belang. Zijn kracht zocht hij voor een deel in de exploitatie zijner drukkerij, eensdeels door het aangaan van dusgenoemde compagnieën met lettergieters, papierhandelaars en uitgevers (voor 1634 met Joannes Janssonius en Jacques Carpentier, gehuwd met de weduwe van den lettergieter Nicolaas Briot, in 1635 met denzelfden en Andries Jansz. van Aelst), anderdeels door voor rekening van derden bepaalde kopijen te drukken; als zoodanig documenteerde ik in Jaarboek der Vereeniging Amstelodamum (VI (1906) 159 vlg.): Abraham de Koninck (1610, 1616), Abraham Huybrechtsz. (1613), Cornelis Dirckxz. Cooll (1614), Jacob Scholt (1614), Marten Jansz. Brandt (1615, 1616, 1617, 1619, 1620, 1622, 1623, 1628), Cornelis Lodewijksz. van der Plasse (1616, 1617, 1620, 1621,
1623, 1626, 1628), Pieter Jacobsz. Paets (1616), Dirk Pietersz. Voskuyl (1617, 1618, 1621, 1622), Jacob Pietersz. Wachter (1618), Jan Evertsz. Cloppenburch (1618, 1619), Dirck Pietersz. Pers (1620); Joannes Janssonius (1624), Dirck Jelisz. Kok (1625), Hendrick Laurensz. (1625), Hessel Gerritsz. (1626, 1627), Cornelis Willemsz. Blaeu-laken (1627) en Manuel Colijn (1630). Ook voor instellingen en voor particulieren was hij als drukker werkzaam, zoo in 1623 voor de portugeesch-israëlietische gemeente te Amsterdam en Uriël da Costa in hun strijd over de onsterfelijkheid der ziel (Meinsma, Spinoza en zijn kring 49), in 1619 voor J.J. Coleveldt (Lust-hoofien) en in 1629 voor L.G. a Renesse (XVIII Meditatien). Onderwijl begon hij, voor zoover naspeurbaar, in 1614 met het drukken van hervormde bijbels, psalmen en catechismussen. Een en ander vestigde zoo zeer