[Ravesteyn, Nicolaas van]
RAVESTEYN (Nicolaas van), geb. in 1613, overl. in of na 1672, zoon van den volg. en Hester van der Stegen, nam de leiding van zijns vaders drukkerij te Amsterdam aan de tegenwoordige Nieuwmarkt over, toen deze in 1635 zich tijdelijk naar Leiden verplaatste om daar in een nieuw geïnstalleerde drukkerij de eerste editie van den lateren Staten-Bijbel te drukken. 24 Febr. van datzelfde jaar 1635 werd hij te Amsterdam in ondertrouw opgenomen met Anna Rotgans; negen maanden later (17 Nov. 1635) werd hij in het boekverkoopersgildeboek ingeschreven en eveneens in 1635 werd het drukkerijgebouw aan de Nieuwmarkt verbouwd, zoodat hij er een bekwame woning zou hebben. Hij schijnt vrijwel heer en meester geweest te zijn over 's vaders drukkerij, die hij op eigen naam dreef en hij deed dat in de familiaire traditioneele richting; want terwijl zijn vader te Leiden aldaar de uitgave van het kerkgoed behartigde overeenkomstig de door het bestaan van den Statenbijbel gewijzigde omstandigheden, was en bleef de branche te Amsterdam een drukkerij voor anderen, niet voor eigen uitgaven. Om in het noemen van de talrijke reeks van drukken niet te uitvoerig te worden, zijn er hier slechts eenige uit de eerste zes jaar genoemd: voor Gerrit Jansz. (Amsterdam) drukte hij in 1636 van Heemskerk's De volstandige Evdoxe, in 1637 diens Inleydingh tot het ontwerp van een Batavische Arcadia, J. van Swol's Constantinus, in 1638 van Heemskerk's Den ongestadigen Hylas, voor den auteur Hortensius in 1637 diens Epithalamium scr. copulae Mich. Pompe dom. in Meerdervoort necnon Adrianae de Beveren; voor Dirck Pietersz. (Amsterdam) in 1638 de Bellerophon of lust tot wijsheyd, en in 1641
opnieuw een editie van hetzelfde emblematische liedboek; voor Joh. Naeranus (Rotterdam) in 1639 Camphuysen's Stichtelijcke rymen; voor D.C. Houthaeck (Amsterdam) in 1639 T. Rodenburgh's Geboorte Christi, in 1640 Starter's Daraïde, in 1642 Hooft's Granida; voor Corn. Dankerts in 1640 Krul's Minnespiegel ende wegwyser ter devgden, voor den auteur Tengnagel in 1640 diens Aemsterdamsche lindebladen, voor den graveur Pieter Nolpe in 1642 diens Beschrijvinge van de blyde inkoomste van H.M. van Groot Britanien, Vrankryk en Ierland, voor Hendrick Laurentz., in 1642 Jac. Laurentius' Hugo Grotius Papizans en voor den schoolmeester Arnoldt Rijpelbergh in 1642 Den psalter Davids. Na 1658 verdwijnt hij als drukker uit mijne adversaria; ik acht het niet onmogelijk, dat sinds 1659 zijn drukkerij-materiaal is gebruikt door zijn neef Johannes van Ravesteyn en dat hij zelf na het overlijden zijner moeder (1662) die, zooals blijkt uit haar testamenten van 5 Dec. 1655 en 20 Maart 1661, voor notaris J. de Winter verleden, de beschikking had over een eigen drukkerij, de leiding van de bijbeldrukkerij firma Erfgenamen Paulus van Ravesteyn heeft overgenomen. Voor zoo ver