[Otto II, graaf van Gelre en Zutphen]
OTTO II, graaf van Gelre en Zutphen, bijgenaamd ‘met den Paardenvoet,’ zoon van Gerhard (kol. 467), wien hij bij diens dood (1229) opvolgde; overl. 10 Jan. 1271. Hij was zeer waarschijnlijk nog minderjarig en zal enkele jaren onder de voogdij zijner moeder, Margaretha van Brabant, hebben gestaan. Otto was een krachtig en beleidvol regeerder, wiens meer dan 40-jarige regeering in het overgangstijdperk, dat de 13e eeuw in onze geschiedenis vormt, Gelderland ten goede kwam. Hij was zeer gezien bij zijne naburen, met wie hij door huwelijken vermaagschapt was, terwijl de omstandigheid dat zijn broeder Hendrik bisschop van Luik was, hem dikwijls goed te stade kwam; hij wist door ruilingen en aankoopen zijn gebied af te ronden en door het tijdig verleenen van stadsrechten de opkomst der steden te vergemakkelijken; groot begunstiger van de kerk stichtte hij zelf het klooster 's Gravendaal aan de Niers (1255).
In zijn jeugd (1234) trok hij met meerdere nederlandsche vorsten en edelen ten strijde tegen de Stedingers, het volk aan de Elbe, dat met den bisschop van Bremen in oorlog was; in den strijd om het keizerrijk was hij, evenals de meeste nederlandsche vorsten, een voorstander der pauselijke partij: hem werd dan ook na den dood van den Roomsch-koning Hendrik van Thüringen (1247) de keizerskroon aangeboden; hij sloeg deze echter voorzichtig af, waarna Willem II, graaf van Holland, haar aannam en verder ook op den steun van den gelderschen graaf kon rekenen, wien hij Nijmegen in pand gaf. Otto bleef een getrouw volgeling van koning Willem, was na diens dood een der middelaars van het vredesverdrag van Holland met Vlaanderen (Oct. 1256) en nog in 1257 zegsman in het geschil tusschen Floris, voogd van Holland, en den bisschop van Utrecht. Na den dood van Floris den Voogd (1258) bekwam diens zuster Aleid, de gravin-weduwe van Henegouwen, de voogdij over haren neef Floris V, daarin gesteund door de Zeeuwen, doch de hollandsche adel riep Otto tot voogd uit, die in den gelukkigen slag op de Vernouts-ee (ten n. van Zuid-Beveland), 22 Jan 1263, den aanhang van Aleid versloeg; veel liet hij zich echter niet aan de hollandsche zaken gelegen liggen, een raad van edelen regeerde hier in naam van den jongen graaf, die reeds in 1266 de regeering aanvaardde. Een oorlog met Keulen, waarbij de aartsbisschop gevangen werd genomen, haalde Otto den pauselijken banvloek op den hals (1270), maar kort daarna 10 Januari 1271 overleed hij; zijn lijk werd in het door hem gestichte klooster 's Gravendaal bijgezet.
Otto huwde omstreeks 1240 Margareta, dochter van Dirk V graaf van Kleef; zij overleed 1251 en liet na: Elisabeth gehuwd met Adolf graaf van Berg, en Margareta, de