sius; Papinianus, sive de vita, studiis, scriptis, moribus et morte Aemilii Papiniani, Jurisconsultorum coryphaei, diatriba (Lugd. Bat. 1718, herdrukt Bremae 1743); Dissertationum juris publici et privati pars prima (Traj. ad Rh. 1723), een verzameling van 10 verhandelingen, waarachter zijn bovengenoemde oraties van 1714, 1720 en 1722 zijn herdrukt; de verhandelingen betreffen grootendeels publiek- en volkenrecht; Primae lineae notitiae rerum publicarum (Traj. ad Rh. 1726, herdrukt Jenae 1728, 4e druk Traj. ad Rhen. 1738 en 1739,) een historische schets van de staatsinrichting en administratie der europeesche staten; de Jurisprudentia symbolica, exercitationum ΤΡΙΑΣ (Traj. ad Rh. 1730, herdrukt 1735), een van groote belezenheid en geleerdheid getuigende rechtsvergelijkende studie; de Tutela viarum publicarum liber singularis, cujus Pars I est de Diis Vialibus, II de Magistratibus Viocuris, et III de Legibus ad viarum securitatem pertinentibus (Traj. ad Rh. 1731, herdrukt 1734). Verder bezitten wij van hem een Instituten-uitgave met critische aanteekeningen, en een geannoteerde uitgave van S. Pufendorfii de Officio hominis et civis, secundum legem naturalem Libri duo (Traj. ad Rh. 1740), waarvan hij zijn aanteekeningen ook afzonderlijk uitgaf als: Observationes ad Pufendorfium
de officio hominis ac civis.
Het meest bekend echter is zijn groote verzameling van romeinschrechtelijke geschriften van binnen- en buitenlandsche auteurs onder den titel: Thesaurus Juris Romani, continens rariora meliorum interpretum opuscula, in quibus Jus Romanum emendatur, explicatur, illustratur. Itemque Classicis aliisque Auctoribus haud raro lumen accenditur, cum praefatione Ev. Ottonis (Lugd. Bat. 1725 v.v., herdrukt Ultraj. 1733 v.v.) in 5 dln., opgedragen aan Cornelis van Bijnkershoek.
Zijn geschilderd portret is in de Senaatskamer te Utrecht, een marmeren borstbeeld door J. Cressant in de universiteitsbibliotheek aldaar.
Zie: Loncq, Hist. schets Utrechtsche Hoogeschool, 120 v., 165, 185, 201, 323; Wijnne en Miedema, Resolutiën vroedschap Utrecht betreff. de academie (Werken Hist. Gen. II: 52) 198 v., 203, 233 v., 241, 260; Bouman, Geld. Hoogeschool, II, 85; D. Nettelbladt, Initia hist. litt. jurid. (Halae 1774) passim en append. III.
van Kuyk