[Nijhoff, Samuel]
NIJHOFF (Samuel), zoon van Jan N. en Christina Elisabeth Hagedoorn, geb. te Arnhem 6 Juli 1767, overl. te Utrecht 3 Nov. 1847, Groen's leermeester toen deze te Utrecht vertoefde, was een der meest bekende rectoren der Hieronymusschool, die hij tot grooten bloei wist te brengen. Na daartoe op de latijnsche school zijner vaderstad te zijn voorbereid bezocht hij, voornemens om zich op de rechten toe te leggen, eerst de harderwijksche en daarna de utrechtsche hoogeschool, waar de hoogleeraar Bondam hem aanried liever de letteren, als meer voor zijn aanleg geschikt, te kiezen. Nog vóór zijn promotie (9 Juni 1790) verbond hij zich dan ook aan de latijnsche school te Tiel en zes maanden later aan de Hieronymusschool te Utrecht, van welke hem, na het overlijden van J.F. Reitz, daar zijn aanspraken ouder waren dan die van den conrector H. Karsten, het rectoraat opgedragen werd.
In 1804 naar Zierikzee beroepen, werd hij, omdat hij voor die benoeming bedankt had, door de curatoren der academie, tot lector in de grieksche taal aangesteld. Bij het herstel der academie in 1815, toen A. van Goudoever tot hoogleeraar in de letteren benoemd was, staakte Nijhoff die werkzaamheid en legde in 1832 ook zijn rectoraat neder. Sedert door de gevolgen van een val, dien hij kort daarna deed, aan zijn huis of legerstede gebonden, en door een oogziekte aangetast, bleef hij nochtans, zooals zijn biograaf zegt, in het vertrouwen op Gods wijze beschikking, welgemoed en tevreden, totdat de dood hem op 80-jarigen ouderdom aan zijne kinderen ontnam.
Hij schreef: Diatribe Critica in Livium in Acta Literaria Societatis Rheno-Trajectinae III (1801) 194-208; IV (1803) 300-317.
In 1791 was hij gehuwd met Reinira Johanne Schusler van Arnhem, die hem in 1841, ontviel. Van de drie zonen en twee dochters welke hij bij haar verwekte, hebben de laatsten hem overleefd.
Zie: Ekker, De Hieronymusschool te Utrecht. II, 41 die den naam van zijn werk over Livius verkeerd opgeeft.
de Savornin Lohman