een Specimen paedagogico-philosophicum continens brevissimum conspectum paedagogices. Tot 1851 bleef N. te Winschoten, toen vertrok hij naar Assen, waar hij de opvolger van Nassau werd. Van zijn geschriften noemen wij: Overzicht der Noordsche Godenleer (1842); Crito, een dialoog van Plato, vertaald en opgehelderd (1846); zijne nog altijd waardevolle Nederduitsche rechtstoestanden (1853) en Een bijna vergeten hoofdstuk uit het leven onzer vaderen (1854). Verder opvoedkundige geschriften, als: Het tegenwoordige en de School (1849); Voorlezing over voorbereidende studie (zonder jaar); Over den wil; deszelfs vorming het hoofddoel der school. Voorlezing (z.j.) en Over de kinderlijke gehoorzaamheid. Voorlezing (z.j.). Eindelijk opstellen in Bijdragen Ned. gymnasiën, Magazijn van Ned. taalkunde, Themis e.a. tijdschriften. N. was geheel autodidact. Zijn verdiensten werden erkend door tal van geleerde genootschappen, die hem tot hun medelid benoemden.
Noordewier was gehuwd, sedert 1832, met Johanna Maria Meyboom.
Zie: Levensb. Letterk. 1866, 219.
Zuidema