laatste advies overnam in zijn Irnerius injuria vapulans (Gron. 1701) 410 v.v.
In 1686 was hij gehuwd met Sara Maria van der Marck van Leur, die in 1699 overleed, en hem eene dochter Sara Adriana schonk, gehuwd met den amsterdamschen advocaat Jan Ham v.d. Ende.
Hij gaf in het licht: Probabilium Juris Civilis Liber primus (L.B. 1674), waarvan in 1679 een tweede en derde boek verscheen en voltooid in vier boeken uitgeg. L.B. 1691; De Foenere et usuris Libri tres (L.B. 1698); Julius Paulus, sive de partus expositione et nece apud veteres Lib. sing. (L.B. 1700, herdr. L.B. 1710), waartegen Cornelis van Bijnkershoek zich richtte, wat Noodt aanleiding gaf tot een Amica responsio ad difficultates Julio Paulo ... nuper motas a viro ampl. Cornelio van Bijnkershoek; Diocletianus et Maximianus, sive de transactione et pactione criminum Lib. sing. (L.B. 1704); Observationum Libri II. In quibus complura iuris civilis, aliorumque veterum scriptorum loca aut illustrantur aut emendantur (L.B. 1706); de Forma emendandi doli mali in contrahendis negotiis admissi apud veteres liber (L.B. 1709). Verder kleine verhandelingen Ad legem Aquiliam, De usufructu en Ad edictum praetoris de pactis et transactionibus. Van zijn Commentarius op de Digesten verscheen in 1716 het eerste deel, omvattend de 27 eerste boeken, naar een dictaat voltooid door H.U. Huguenin, Scholae in Digestorum libros XXVIII-L (Heerenv. 1842). Als verzameling gaf hij uit: Opera varia quibus continentur Probabilium juris civilis libri IV. De jurisdictione et imperio libri II. Ad legem Aquiliam lib. sing. (L.B. 1705). Zijn Opera Omnia verschenen L.B. 1713, 1724, 1735, 1760, 1767. De rectorale oratie van 1699 is in het fransch vertaald door Jean Barbeyrac (Recueil de Discours I, 12), in het nederlandsch door Johan Adam Schmidt (Leyden 1716), nogmaals in het nederlandsch (Amsterd. 1784); de rede van 1706 eveneens
door Barbeyrac (t.z.p. I. 119) en in het nederlandsch in 1706 en 1707 (Pamflet Knuttel no. 15637; v.d. Wulp, nos. 7971 en 8082).
Zijn anoniem geschilderd portret in het stadhuis te Franeker is afg. in Boeles, Frieslands Hoogeschool II, 279, en zijn door J.F. Bodecker geschilderd portret in de Universiteit te Leiden is op steen geteekend door L. Springer. Gegraveerd is het o.a. door G. Valck.
Zie: J. Barbeyrac, Eloge historique de Mr. Noodt in zijn Recueil de Discours (Amst. 1731) en in het latijn voor zijn uitgaven der Opera Omnia van Noodt van 1735, 1760 en 1767; H.J. Arntzenius, Oratio de optima juris romani antecessoris forma, in Gerardo Noodtio, Noviomago, spectata (Traj. ad Rh. 1787); Boeles, Friesl. Hoogeschool II, 279-284; Vriemoet, Athen. Fris. 587 v.v.; Jugler, Beitr. zur jur. Biogr. II, 365 v.v.; Siegenbeek, Leidsche Hoogesch. II, T. en B. 157-158; O.W. Star Numan, Cornelis van Bijnkershoek (Leiden 1869) 207 v.v.; Loncq, Utr. Hoogeschool 78, 102 en 117; Niceron, Mémoires XVI, 303 v.v.
van Kuyk