[Nieuwenhoff, Evert]
NIEUWENHOFF (Evert), geb. in 1631, werd 26 Oct. 1652 lid van het amsterdamsche boekverkoopersgilde; hij werd 9 Aug. 1653 in ondertrouw opgenomen met Maria van Ravesteyn, dochter van Nicolaas van Ravesteyn, geb. in 1636; zijn huwelijk (2 Sept. 1653) werd bezongen door zijn achterneef Hieronymus Sweers (Alle de gedichten (1697) 449). Hij woonde toen te Amsterdam op het Rusland, waar hij o.m. ook enkele artikels uitgaf, die thans behooren tot de rariora der nederlandsche americana. Eigenaardig is het, dat hij liet drukken, niet bij zijn schoonvader, die een eigen drukkerij had, maar bij anderen: in 1654 de twee deelen van de Olipodrigo bestaande in vrolijke gezangen bij Tymon Houthaak, in 1658 't Leven en bedrijf van duc d' Albà's hondt en Cervantes' Monipodios hol bij Herman Aeltz. beiden te Amsterdam. In 1655 en 1656 gaf hij den eersten en tweeden druk van Adr. van der Donck's zeer gezochte Beschryvinge van Nieuw-Nederland, waarop Hieronymus Sweers, bovengenoemd, een lofrijm dichtte (t.a. p. 72).
Daar de drukker Aeltsz. roomsch was, is er misschien in verband met het gedichtje bij Sweers p. 180 aanleiding te gelooven, dat hij eveneens roomsch was en daarom niet liet drukken op de bijbeldrukkerij der van Ravesteyn's. Na 1658 is mij van hem als boekverkooper niets meer bekend, in 1693 was hij nog in leven blijkens Sweers t.a. p. 272.
Zie: Ledeboer, De boekdrukkers en Alfabetische lijst; Tiele, Bibliographie; de artikels Aeltsz. (kol. 12) en Nicolaas van Ravesteyn in dit deel.
Enschedé