[Messchert, Willem]
MESSCHERT (Willem), geb. te Rotterdam, uit een deftige bierbrouwersfamilie, 3 Maart 1790, overl. aldaar 14 Feb. 1844, was van beroep bierbrouwer in zijne geboorteplaats; later wijdde hij zich aan den boekhandel. De beoefening der nederlandsche letteren was echter altijd zijn lust en zijn leven. Veel heeft hij niet geschreven; maar wat van hem bestaat, doet zijn naam eer aan. Terecht beroemd is zijn uitvoerig gedicht De Gouden Bruiloft (Leiden 1825, uitg. met voorber. van Tollens en vignetten van C. Rochussen, Haarlem 1848. Hetz. 4e druk, gelijk de 3e zonder de vignetten, 1876. Nieuwste uitg. in het ‘Klass. Letterk. Pantheon’). Wegens zijn bevalligheid en lieflijken eenvoud heeft men het wel eens met de Luise van Voss en de Hermann und Dorothea van Goethe gelijkgesteld. Zijn dichtstuk De Veldslag van Waterloo (Leiden 1819) werd met goud bekroond door de Holl. Maatsch. v. Fraaie K. en W. Voorts verschenen van hem de gedichten: Bij de geboorte van den jongen Prins (Rott. 1817); De Watersnood (Amst. 1820); Bij de viering van het 25-jarig bestaan der inrigting tot Spijsuitdeeling te Rott. 21 Feb. 1826. Zijne Nagelaten Gedichten werden in 1849 te Haarlem door Tollens uitgegeven. Als verdienstelijk prozaschrijver deed hij zich kennen door zijne prijsverhandeling De drie Gebroeders Belesteyn of de zucht tot standverwisseling, in 1822 door de Maatsch. t.N. van 't Alg. met goud bekroond, en uitgegeven. Een grooten dienst bewees hij aan onze letterkunde door het bijeenbrengen en uitgeven der Brieven van Mr. Willem Bilder-