in stad en land zijn humoristische schetsen en komische intermezzo's uit het amsterdamsche volksleven voordroeg, dan daverde de zaal van welgemeend applaus. Zelfs in het voorname ‘Oefening kweekt kennis’ van den Haag behaalde hij triomfen. 't Was een ongeëvenaarde populariteit, die van Maurik in dien tijd (laatste kwartaal der 19de eeuw) genoot. Niet enkel door zijn lezingen en voordrachten, ook door zijn tooneelstukken, zijn schetsen en novellen maakte hij zich naam. Zijn feuilletons in het dagblad De Amsterdammer, zijn Amsterdamsche brieven in Het Vaderland, zijn Mie de Porster en andere schetsen uit de amsterdamsche achterbuurten in het weekblad De Amsterdammer opgenomen, werden alle met dezelfde graagte gelezen. Mèt de Koo was Justus van Maurik een goede 20 jaren hoofdredacteur van laatstgenoemd blad, waarin hij verder samenwerkte met Joh. Braakensiek, den teekenaar der platen. In 1896 en 97 maakte hij een reis door Indië, waar hij ontelbare lezers, veel vrienden en belangrijke handelsrelaties had en waar zijn voordrachten eveneens met den grootsten bijval ontvangen werden. Ook over die indische reis schreef van Maurik feuilletons in het weekblad De Amsterdammer, die later tot Losse reisschetsen (1898) vereenigd werden. De lauweren in Indië behaald waren het laatste glanspunt van zijn leven. Sedert leidde hij een kwijnend bestaan. De rust aan den huiselijken haard, waarmee hij zoo kon dweepen, was niet voor hem weggelegd. Hij stierf in het Ziekenhuis op de Prinsengracht te Amsterdam.
De voornaamste tooneelstukken van van Maurik zijn: Tooneelstudiën. Blijspel met zang in één bedrijf (1872; 4de dr. 1886); Een bittere pil. Blijsp. in 3 bedrijven (1874; 2e dr. 85); De buren. Dram. klucht in een bedr. (1875, 4de dr. 86); Pakketten voor dames. Dram. grap in 2 bedr. (1877; 3de dr. 85); Janus Tulp. Blijsp. in 4 bedr. (1879; 3de dr. 82), S. of Z. Tooneelspel in 5 bedr. (1881; 2de dr. 1900) en Fijne beschuiten. Blijsp. in 5e bedr. (1883; 2de dr. 1902). Als de voorn. zijner Novellen en Schetsen noemen wij: Uit het Volk (1879; 6de dr. 1900) Van allerlei slag (81; 6de dr. 1900); Met z'n achten (1883; 5de dr. 1900); Burgerluidjes (1884; 5de dr. 1901), Krates. Een levensbeeld; eerst verschenen in Eigen Haard (1885; 4de dr. 1900); Papieren kinderen (1888; 4de dr. 1901); Indrukken van een tòtòk. Indische typen en schetsen met ± 200 illustraties van Joh. Braakensiek en W.O.J. Nieuwenkamp (1897; 3de dr. 99); Uit het leven in Een halve eeuw. Gedenkboek, bij de inhuldiging van koningin Wilhelmina uitgegeven (1898); Toen ik nog jong was (1901) en Een Manusje van alles (1903). Vele dezer schetsen zijn geïllustreerd door Joh. Braakensiek, Nieuwenkamp, Linse, Verbrugge e.a.; vele ook in 't Duitsch vertaald, zoowel in Reclam's Universal Bibliothek als afzonderlijk onder den titel: Aus Holland. Novellen und Skizzen (München 1889). In 1898 verscheen: Uit J.v. Mauriks werken. Een leesboek voor gymn., H.B. Scholen, instituten enz., door J.H. Colenbrander.
Zie: Levensb. Letterk. 1905, 155, en Janten Brink, Gesch. Noord-Ned. Letteren (2e dr. 1903).
Zuidema