Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 2
(1912)–P.J. Blok, P.C. Molhuysen– Auteursrecht onbekend
[pagina 829]
| |
woonde te 's Gravenhage en was een ware Maecenas, die geen kosten schroomde om zijne stadgenooten kunstgenot van het eerste gehalte te verschaffen. Hij bewoog zich vooral op muzikaal terrein en zijne prachtige woning in het Korte Voorhout bevatte een groote muziekzaal, waar hij geheele operas liet opvoeren. Lopez de Liz leidde een buitengewoon verkwistend leven en hij verteerde te 's Gravenhage, zoowel als te Parijs, waar hij lang verblijf hield, fabelachtige sommen, zoodat hij, vermoedelijk door zijn schoonzoon Suasso, onder curateele werd gesteld. Hij overleed te Brussel. Met de zangeres Marie Pélissier, die in 1722 met buitengewoon succes in de Académie royale de musique’ te Parijs debuteerde, had Lopez de Liz een opzienbarend avontuur: hij had haar diamanten geleend ter waarde van 120000 francs, doch zag zijn eigendom nooit terug. Om zich te wreken gaf Lopez aan een zijner lakeien bevel haar vitriool in het gelaat te werpen. Deze knecht, Joinville geheeten, was ongeletterd en moest zijn briefwisseling laten voeren door een openbaar schrijver. Deze doorzag het complot en stelde de justitie er mede in kennis, zoodat Joinville gearresteerd en veroordeeld werd om te worden geradbraakt. Dit vonnis werd den 9 Mei ten uitvoer gebracht. Lopez de Liz, die naar den Haag gevlucht was, werd bij verstek tot dezelfde straf veroordeeld. Zie: A new travellers companion through the Netherlands (the Hague 1754); A description of Holland (London 1743); Mémoires anecdotes pour servir à l'historie de M. Duliz (Londres 1739); Oud- Holland XXVIII (1910) 83, 4. van Biema |
|