aan de domkerk, een andere prebende aan de naburige kruiskerk verkreeg. Daar liet hij op zijn kosten de vervallen prebendewoning herbouwen, blijkens een nog bestaanden steen met opschrift. Ook het door hem bekostigde opmetselen van een put, bij den domtoren wordt door een opschrift in herinnering gebracht. Na vier jaar met vrucht volijverig in Breslau werkzaam te zijn geweest, werd hij in 1569 naar Praag gezonden, om de belangen van het breslauer diocees op den boheemschen landdag voor te staan, en werd in het volgend jaar tot aartsdiaken benoemd. Ten jare 1574 zond de nieuw verkozen bisschop Martinus von Gerstmann hem naar Rome, om bekrachtiging zijner keuze door den Paus te verkrijgen. Hij vervulde zijn opdracht tot tevredenheid van zijn lastgever, die hem bij zijn terugkeer te Breslau niet alleen bevestigde in zijn ambt van officiaal, maar hem daarenboven tot zijn vicaris generaal benoemde, en het vruchtgebruik van het domein Zirkwitz schonk, terwijl de Paus hem benoemde tot apostolisch protonotarius. In 1580 werd Lindanus aangewezen als promotor fidei op de diocesaan-synode te Breslau, die vooral ten doel had de besluiten der trentsche kerkvergadering plechtig te aanvaarden, doch slechts één dag kon hij zijn ambt vervullen; de pest brak uit en Lindanus werd een der eerste slachtoffers. Het eenige geschrift van Lindanus, dat in druk bestaat, is een verslag eener kerkvisitatie betreffende de ingedrongen misbruiken bij volk en geestelijkheid: Visitatio ecclesiastica pro temporis ratione diocesi Wratislaviensi accommodata a Theodoro Lindano, 1579, gedrukt in: Jungnitz, Visitationsberichte der Diözese Breslau I (1902) 11-28; aldaar 59-105 een gedeelte van het verslag der door hem gehouden
kerkvisitatie.
Zie: L. van Miert, De Nijmegenaar Theodorus Lindanus in Studiën LXX (1908) 404-429.
van Schevichaven