[Lierop, Mathias van]
LIEROP (Mathias van), dominicaan, naar zijn geboorteplaats van Lierop of Lieropius genoemd, geb. in 1540, gest. 20 Maart 1621. Hij ontving het ordekleed te 's Hertogenbosch in 1559 en volbracht zijne philosophische en theologische studiën te Leuven. Terwijl hij omstreeks 1585 de geloovigen in de Meierij door zijne geestelijke bediening te hulp kwam, werd hij te Poppel door staatsche soldaten opgelicht en naar Geertruidenberg gevoerd. Na zijne invrijheidstelling was hij nog vele jaren te 's Hertogenb. verdienstelijk werkzaam.
Hij schreef: Destructio Babylonis sive Tractatus de Vitiis; ook Sermones de Tempore et Sanctis; beide werken zijn niet in druk verschenen, en de handschriften, die in het klooster te Mechelen bewaard werden, zijn sinds lang verloren geraakt.
Zie: Chronicon conventus Buscoducensis o. Praed. 85.
G.A. Meijer